10 april 2025

‘Wacht,’ zegt Dirk zodra hij ons ziet, ‘ik heb nog wat voor je.’ Ik wil nog zeggen dat ik het boekje binnenkort een keer kom ophalen, maar dat zeg ik niet meer tegen hem, want hij is al weg.
Dirk viert met zijn geliefde vandaag zijn 50-jarig huwelijksfeest. Ik kijk achter me in de richting waarin Dirk verdween en zie dat er enkele tientallen mensen achter me staan. Al gauw komt hij terug met het Historisch Jaarboek Westland 2024. Daarin staat een artikel over Ds. Pop, in de Tweede Wereldoorlog de predikant van de Grote Kerk van Monster. Deze predikant was pro-Duits, een gegeven dat zich makkelijk liet combineren met het hoge aantal NSB’ers dat er rond 1940 in Monster rondliep. Deze informatie is betrekkelijk nieuw voor me en dat verklaart waarom ik bij dat hoge percentage onmiddellijk moet denken aan het aantal PVV-stemmers dat het Westland bij de laatste verkiezingen telde. Zou er een connectie zijn tussen het een en het ander?
Goed. Van onze kant hebben wij natuurlijk een cadeautje voor het gouden paar. We geven het en maken ons snel uit de voeten voor de mensen achter ons.
Op het eind van de avond vraagt Dirk of ik het boekje nog wel heb. Ik wijs naar de tas van Mente. Intussen verwoordt Dirk wat ik al vermoedde. Dat gedoe rondom die verkeerde dominee zit hem blijkbaar hoog. Hij en ik zijn opgegroeid als gereformeerde jongetjes: kleuterschool, lagere school; zelfs de gymnastiekclub en padvinderij in Naaldwijk die we bezochten waren vooral gereformeerd. Maar Dirk zijn vader was om der wille van de liefde overgevlogen. Die behoorde oorspronkelijk bij de Grote Kerk, de kerk waar Dirks grootouders nog heen gingen. Zijn opa had in dat verband allerlei bestuurlijke functies gehad. Dirk vertelt ook dat hij op internet op zoek was geweest naar mensen uit Monster die ‘verkeerd’ waren
geweest en dat het hem daarbij vooral om zijn opa ging. Hij heeft hem niet kunnen vinden. Tot zijn opluchting. Wel anderen. Intussen heb ik het artikel gelezen en ik blijf met allerlei vragen zitten. Waarom weet ik zo weinig van mijn geboortedorp in oorlogstijd? Er zijn wat namen van mensen die fout waren. Ik weet van een afgevoerd joods gezin. Van een granaatscherf die de spijlen van het voormalige kerkhof doorkliefde, van een represaillemaatregel waarbij enkele mensen omkwamen. Van een enkele oom die in het verzet zat. Ik kende, zou je kunnen zeggen, de gereformeerde variant van het verhaal, waarbij de Duitsers altijd bestreden moesten worden en ‘wij ‘ aan de goede kant stonden.
Eén keer, heeft meester Rijper vertele waarom voor de oorlog zoveel mensen anti-Engels waren. Dat had nog met de Boerenoorlogen in Zuid-Afrika te maken. Dat had ik toen vooral goed begrepen, omdat mijn toen al lang dode grootouders elkaar rond 1900 onder de Zuid-Afrikaanse zon leerden kennen. En dat van het anticommunisme meende ik als kind ook te bevatten. Het was immers de tijd van de Koude Oorlog.
Dirk vertelt dat hij ook nog zocht naar de man wiens naam in dat verband wel werd genoemd toen wij kind waren. Die was ook fout geweest, zei men. Deze man had twee zoons, wat jonger dan ik, aardige jongens met wie ik nog een tijdje optrok. Zij spraken altijd vol bewondering over hun gehandicapte vader, meer dan ik zou doen. Dat was om zijn ontbrekende hand te compenseren, dacht ik toen. Later hoorde ik de geruchten. Zou die man echt fout geweest zijn? Het was zo’n aardige man. Het gezin is al heel lang geleden verdwenen.
Ook zijn naam kwam Dirk niet tegen op internet. We kunnen dus gerustgesteld zijn: hij vanwege zijn opa en ik vanwege die al zo lang geleden in de mist van de tijd verdwenen vader van die twee aardige jongetjes.
Mooie afsluiting van een mooi feest. ‘Maar een oorlog kent alleen een begin, geen eind,’ vertelde ik leerlingen als er weer eens een roman over de Tweede Oorlog op het menu stond. Ik ben bang dat ik meer gelijk heb dan me lief is.