Ga naar de inhoud

Een zachte berm

Len Borgdorff schrijft en fotografeert

Menu
  • Home
  • Och heden
  • Foto’s
  • Nieuws
  • Gedichten
    • Gedichten voor de ‘Kerst’
  • Iets anders
  • Tijdens de wandeling
  • Links
Menu

Licht en lucht

Gepubliceerd op 21/10/202521/10/2025 door Len Borgdorff

Tijdens de wandeling van Vlaardingen naar Delft 2

18 oktober 2025

De blaadjes aan de bomen van het Tanthooftbos lijken licht te geven. En dat niet alleen. Omdat er al veel blad bezig is tot brij op de grond te vervallen, zijn de achtergebleven blaadjes kleine zelfstandigen geworden. Ze doen kunstjes met het licht, met vormen die me aan bevroren ballet doen denken, stills uit een langzame film. Geen opwaaiende zomerjurken, maar zwevende herfstrokjes.

De zon liet even op zich wachten maar maakt er vandaag sowieso iets moois van. Een paard wordt in een bescheiden aureool gevonden, net als de hals van een jonge zwaan. En later, vlak voor we een kabouterbos in duiken, zie ik het licht ook langs de schouders glijden van een meisje dat voor me loopt.

Maar voor het zover is krijgen we nog ‘last’ van een vrouw die twee hondjes uitlaat. Juist als wij naderen maakt ze de beestjes los. ‘Niet naar de koeien, Miffy!, roept ze steeds. ‘Niet naar de koeien!’ Dat kan ook niet, want er ligt een sloot tussen ons pad en het land waar de jonge koeien grazen. Miffy zou midden in het water terechtkomen. Zodra het hondje of het andere beestje waarvan ik intussen weet dat het Petty heet even bij ons komen snuffelen, worden ze vermaand. Maar Aat en ik zijn onweerstaanbaar. ‘Laat die mensen met rust. Die meneren willen rustig wandelen!’ Ik word een beetje zenuwachtig, niet van de hondjes, wel van die vrouw. Aanvankelijk loopt ze voor ons, maar wij lopen haar voorbij en daarna hoor ik haar niet meer. Later, als ik omkijk, zie ik dat ze niet ver achter me loopt. De hondjes heeft ze weer aan de lijn gedaan. Arme beestjes.

Intussen loop ik achter een meisje dat er van achteren mooi uit ziet. Ze glanst. Misschien is ze met haar hondje wel op weg naar Lourdes om daar te verschijnen. Jammer, wij moeten naar Delft. Zij kijkt af en toe om; ook van voren is ze mooi, zie ik. Haar hondje is een beige geval met een nonchalant permanentje, een terriër, maar vraag me niet van welke type. Daar kijkt ze naar. Het beest negeert Miffy en Petty achter me, heeft meer belangstelling voor de graskanten. Af en toe kijkt het beest me aan, komt naast me lopen, rent dan een stukje naar het meisje, zakt af en loopt weer even naast me. Het meisje trekt haar vest uit. Ik zie glanzend haar en glanzende gebronsde schouders. Het landschap is fraai, het meisje ook. ‘Dag hond,’ zeg ik als het meisje linksaf slaat waar wij rechtsaf moeten.

Daar komen Aat en ik in een stukje bos waar het wemelt van de plastic kabouters en daar weer voorbij heb je dan die bomen met die prachtige blaadjes waarvan het lijkt of het zachte licht ervoor zorgt dat zij nog even, bijna zonder gewicht, aan hun takken mogen blijven hangen, alsof ze zweven.

Ik moet nog iets vertellen. Een huis. Op een houten gevel, half achter de steiger van een schilder staat: ‘Ik ben een dichter, als ik wil dat de roos bloeit, bloeit de roos.’ Het maakt me benieuwd naar de bewoner van dat huis. Woont daar een dichter die gelooft in de bezwerende kracht van poëzie?

Een paar stappen verder, midden op het weiland achter het huis, staat een man. Zou dat de dichter zijn? Hij kijkt omhoog, naar een zweefvliegtuigje. Nu zie ik ook dat de man een apparaatje in zijn handen heeft. Daarmee bestuurt hij het vliegtuigje. Hij zet het naar zijn hand. Ik hoor geen motortje. Ik zie alleen hoe het vliegtuigje elegant bogen aflegt in de lucht. En ik zie die man in het gras die met het apparaatje in zijn hand iets in de lucht schrijft. Dat is nog allemaal voor de zon echt doorbreekt. Het is nog vroeg, maar dan al breekt er betovering door.

Zomaar wat plaatjes …

  • Contact
  • Privacy
© 2025 Een zachte berm | Aangedreven door Superbs Persoonlijk blog thema