2 juli 2025

Er waren geen asperges (ik) en geen tuinbonen (Mente) te krijgen, terwijl Mente het zo had bedoeld: dat wij op mijn verjaardag een van die twee groentes als hoofdgerecht zouden eten. Of voor haar verjaardag, want we vieren die doorgaans tegelijk, al laat ik me er bij gelegenheid natuurlijk wel op voorstaan dat ik vier dagen ouder ben.
Omdat er geen asperges of tuinbonen meer waren en we onze verjaardagen voor de buitenwereld op een ander moment zouden vieren, zat er niets anders op dan buitenshuis te gaan eten. We konden hier minder dan tien minuten lopen vandaan terecht. Mente wilde liever binnen zitten dan op het terras vanwege mogelijk valse trek en vanwege het voorbijrijdende verkeer dat overigens vrijwel uitsluitend uit fietsers bestond. Het waren er nogal veel, zo rond zes uur, merkten we even later, want ons tafeltje stond bij het raam, wat ons hetzelfde uitzicht gaf als op het terras, het was iets meer seniorproof, zeg maar, al zaten er ook kinderen in het restaurant. Wij kozen voor het menu van de chef. Als er geen verrukkelijke vis is, of asperges, laat ik me graag verrassen. We keken elkaar liefdevol aan: Mente maakte een foto van mij en ik van haar en we keken naar buiten. Naar de fietsers waarvan het overgrote deel tussen de twintig en de dertig was, viel me op. Ze fietsten vooral van het centrum vandaan en er viel me nog iets op. Dat was toen Marieke langsfietste, een echte zestigplusser. Zij was
namelijk de eerste bekende die ik zag, terwijl we er toen al minstens tien minuten zaten. Of ik daarbij steeds naar buiten keek? Ik denk van niet, maar het drong toen tot me door: Marieke is de eerste die ik herken. En later was er nog de professor met de manen die geen professor meer is maar het wel was tot hij naar de Emiraten ging. Hij fietste niet naast zijn vrouw, zag ik. Naast wie dan wel, weet ik niet. Hij was de tweede bekende en de laatste. Geen wonder natuurlijk als je bedenkt, nogmaals, dat het vooral fietsende twintigers waren. Geen tieners, geen kinderen, twintigers. En af en toe wat spul van boven de dertig. Maar allemaal mensen die ik niet herkende.
Drieënzeventig waren wij geworden en ik merkte aan de mensen die voorbij fietsten dat het menens begon te worden. Het heeft me in het verleden altijd verbaasd dat ik binnen een kring van een kilometer om me heen nooit eens geen mensen tegenkwam die ik kende. Als ik nu naar Albert Heijn ga, is dat nog zo, maar om te zeggen dat die kruideniersgigant een kring om me heen vormt, gaat wat al te ver, al zijn er inderdaad binnen een straal van 1000 meter twee filialen van dat bedrijf te vinden. En je treft er relatief veel mensen op leeftijd aan.
Ik heb het heel lang Juist van tieners moeten hebben en van twintigers omdat er vaak oud-leerlingen tussen zaten, of vrienden van de kinderen. Maar de scholieren en oud-leerlingen van ooit zijn intussen meestal te oud om nu als twintiger langs dit restaurant te karren. De mensen die ik wel zag op hun fietsen kenden we niet en zij wisten niet van ons. Zo voltrok zich veelzeggend achter het glas een wereld die ik niet hoorde, waarvan ik de wind niet voelde en waarvan ik de mensen niet kende. Het eten was heerlijk, maar ik voelde me met elk gerecht een stuk ouder worden. We waren aan het toetje toe.