Fietsen langs de Maas 2
4 april 2025

Dat we de wind niet mee hebben, begint ons op de tweede dag pas halverwege tegen te staan. Er is progressie. We hebben ons dan al vergaapt aan Stevensweert en op een riant terras, hoe kan het ook anders, behalve koffie ook gekozen voor een stuk vlaai. Het is ook na de lunch die we op een bankje ter hoogte van Reuver opeten, onze voeten op het onverharde, okerkleurig pad, die mooie kleur waarin Limburg grossiert. Van de drie bankjes vlak voor de veerpont nemen wij het eerste. Pas als we ons geïnstalleerd hebben, blijken we niet de beste keuze te hebben gedaan. We zitten namelijk in een haakse bocht en bij iedere hap komen er grijze fietsers op een e-bike langs. Ze remmen wat ongemakkelijk vanwege die bocht en die niet echt verharde ondergrond maakt ze er ook voorzichtiger op. En dan zijn er ook nog die mannen op het bankje die vriendelijk gedag zeggen, waar dan weer een groet terug tegenover moet staan. Zo gemakkelijk is een e-bike ook weer niet. Het is al met al een wonder dat we niet iemand onderuit zien gaan, pal voor onze voeten. We hebben het lef niet om onze benen te strekken op deze gevaarlijke plek.
Op het pontje naar Kessel wapper ik met een tientje naar mijn fietsgenoot en roep dat ik betaal. Ik ben een rijke man, zeg ik tegen een jongeman naast me die me aandachtig opneemt. Arthur hoort het niet en de kaartjesverkoper komt eerder bij hem langs. Ik zie dat hij zijn pasje al op het apparaatje van de man heeft gelegd. Daarna roept hij dat hij ook voor mij betaald heeft. De man met zijn Trek-racefiets naast me schiet in de lach. ‘Daarom ben ik zo rijk: ik krijg de kans niet om iets uit te geven. Hij vertelt dat hij zojuist koffie heeft gedronken bij zijn ouders in Reuver. ‘Honderd kilometer de wind op, nu ga ik honderd kilometer de wind af, naar Lichtaart.’ ‘Lichtaard, Lichtaard,’ herkauw ik. ‘Er ligt ook een Lichtaard in het noorden van Friesland. Een kerel als jij zou dat eens moeten fietsen: Van Lichtaart naar Lichtaard.’ Dat vindt hij een goed idee. ‘Hoeveel zou dat wezen?’ Ik schat het op ruim 300 kilometer. ‘Maar je kunt makkelijk onderdak vinden onderweg.’ ‘Niet onderweg. Alleen in Lichtaard, en de volgende dag weer terug.
Wij stappen in Venlo op de trein. In Den Bosch stapt er een man in met een racefiets, ook al een Trek. Hij fietste vandaag van Wervershoof naar Den Bosch. Wind in de rug, denk ik, maar Arthur en ik knikken hem bewonderend toe. ‘Hoeveel is dat?’ Dat is honderdzestig kilometer. ‘Zozo,’ zeggen wij eenstemmig. Dan vertelt hij dat hij ook wel 260 kilometer op een dag rijdt. Arthur en ik zijn er stil van. Van Lichtaart naar Lichtaard is toch langer, denk ik. En dan moet je de volgende dag ook nog terug.