Och Heden – 7 juni 2023

Voor de zwemles van Lukas begint, hebben we nog een kwartier. Hij en Markus zijn al omgekleed, dus kunnen ze nog wel even naar het speelbad buiten. Lukas is bezig met zijn b; naar hem heb ik geen omkijken, maar Markus van vier zit nog maar een paar weken op zwemles. Hij wil niet graag voor zijn broer onderdoen, en daarin schuilt nou net het gevaar. Het begint er al mee dat hij in het ondiepe badje springt en daarbij uitglijdt en achterover kukelt. Gelukkig is water zachter dan beton en mist zijn hoofd net de rand van het bad. Markus lacht erom, maar dat is om niet te huilen.
We mogen van geluk spreken dat de jongetjes, weliswaar in aparte groepjes, gelijktijdig les hebben, al betekent dat wel dat ik meer aandacht heb voor Markus. Twee jonge juffen en één meester verrichten wonderen, ze zijn toonbeelden van geduld én ze noemen iedereen bij naam, bij herhaling. Markus is al de kleinste van zijn groep, maar in het grote lesbad krimpt hij nog meer. Hij springt niet in het water, zoals buiten. Hij stapt erin alsof hij er als een gelovige Petrus op zou kunnen lopen, wat niet het geval is. Pas door toedoen van een juf gaat hij een keer kopje onder en is ook zijn haar nat. Aan de kant is hij geruime tijd bezig om dat water uit zijn ogen te krijgen. Pas na de derde onderdompeling veegt hij zijn haar opzij. Dat helpt een klein beetje.
Zoiets kan een probleem blijven, dat gedoe met water in je ogen. Ik weet er alles van.
Markus beweegt zich vooral verticaal door het water. Dankzij de bandjes om zijn armen,
de drijvers om zijn borst en de lange slang, die hij vastklemt alsof het zijn dierbaarste knuffel is, weet hij zich nog aardig door het water te bewegen. Op zwemmen lijkt het nog niet.
Halverwege de les gaat er geoefend worden met rugzwemmen. Je moet je benen bewegen als een kikker, een dikke buik maken, de drijfslang op een bepaalde manier vasthouden, en goed omhoog kijken.
Dat is teveel tegelijk. Markus beweegt zich nu achteruit door het water en houdt zijn hoofd als een vurig gelovige op de hemel gericht. Dat heeft hij dus onthouden. Hij doet echt zijn best, maar ik vraag me af of de juffen hem ooit in een horizontale drijfstand zullen krijgen. Voorlopig roepen ze hem af en toe bemoedigend toe, dat het zo goed gaat en zo, wat helemaal niet waar is, maar ingrijpen is er niet bij. Ik denk dat ze gelijk hebben. Nadat er wat gedold is met ballen – kinderen zijn hondjes – klimt Markus weer het bad uit. Niet om er weer in te stappen voor de laatste vijf minuten van de les, nee, hij loopt naar me toe alsof hij me niet ziet – en ik hem niet – en verstopt zich achter mijn stoel.
Hij deserteert! De juffen mogen hem niet zien. Of zij het doorhebben? Ik weet het niet. Ik probeer hem over te halen om terug te gaan. Hij zit ineengedoken en schudt van nee. Als ik zie dat de lestijd over één minuut is afgelopen, zeg ik dat hij zijn bandjes maar moet afdoen. Dat hoort hij graag. Hij komt overeind en loopt naar het krat om daar zijn hulpstukken in te gooien. Er komt een juf op hem af; ze geeft hem een high five.
Soms is het bijzonder makkelijk om heel veel van een jongetje te houden.
‘Heb je me op de waterglijbaan gezien?’ vraagt Lukas even later. Nee, niet gezien.