Och Heden – 16 mei 2023

Blijkbaar maakt Aat regelmatig een wandelingetje door zijn huis en trekt hij daarbij ook wel eens een boek tevoorschijn dat volgens hem weg kan. Hij appte over twee boeken van Rembrandt. Of ik interesse had in een catalogus en een biografie. Ja, natuurlijk heb ik dat. Als ze weg moeten, kan ook ik dat wel doen, teezettee. In de ene catalogus wordt misschien net weer iets anders verteld dan in een andere.
En die biografie? Nee, dat is het niet: het is een vie romancée. Nu ben ik groot geworden in de tijd dat de biografie in Nederland een slechte naam had. Het genre kwam hier pas in de loop van de jaren zeventig een beetje op gang, maar de verromande versie daarvan, is nog steeds het met tegenzin geadopteerde stiefkind van de schone letteren en de geschiedenis.
Ik heb het over Leven tussen licht en donker. De ondertitel: De levensroman van Rembrandt. Auteur is Gladys Schmitt. In 1969 schaften mijn zus en Aat het aan. Het zat in de serie van de ECI-boekenclub. Ik hoef er geen moeite voor te doen om het boek in hun huis van toen te zien staan, een nieuwbouwhuis met strakke meubels. Het boek ziet er een beetje verkeerd uit, euvel van veel boekenclubuitgaven. Een gebonden boek zonder stofomslag, maar wel een kaft met dun nepleer. De vlekken die erin zijn verwerkt suggereren vergeefs dat we met echt leer te maken hebben, maar wat je in handen krijgt houdt het midden tussen skai en plakplastic. Het geeft het boek iets kils. Op de rug staat twee keer een grote donkerrode Rembrandteske R; titel en auteur zijn time roman afgedrukt.
Het boek zag er indertijd, ook al omdat het een dik boek is, erg jaren zestig en kitscherig uit. Vanwege het uiterlijk en mijn vooringenomenheid tegen het genre kon er geen sprake van zijn dat ik het zou lezen.
Met een vertraging van 55 jaar komt het boek hier in huis. Aan de buitenkant ziet het er nog goed uitziet. Het werd uiteraard ooit gelezen, maar wel netjes. Het stond vooral tientallen jaren keurig in de kast zonder de kans te krijgen om te verstoffen. Ik verdenk mijn zus Ineke ervan dat zij wel eens met een vochtige lap over de rug van het boek is gegaan. De kloeke R’en aan de onder- en bovenkant van de rug zijn namelijk, in een ruim vierkant veld gezet dat ooit zilverkleurig was. Daar is nu zo goed als niets meer van over. De velden zijn van een verdord en uitgedroogd en kaal okergeel. Of was het ooit goudkleurig? Dat suggereert het stempel op de voorkant van het boek. Ik begin te twijfelen.
De letters in het boek zijn me iets te klein, wat wel betekent dat je 525 bladzijden aan intens leesvoer krijgt aangeboden. En het boek ligt niet onaangenaam in de hand. Dat merk ik nu ik het lees. Want ik ben er toch maar aan begonnen. Wat er nog over is van mijn vooroordelen? Laat ik het zo zeggen: ik begrijp de jongeman van ooit nog heel goed. Er wordt hier en daar teveel geschmierd en te sentimenteel gedaan. Maar ik lees het met plezier. Ik denk dat de weerbarstige, voor zichzelf en zijn omgeving wel goedwillende maar moeilijke Rembrandt goed wordt neergezet. Mevrouw Schmitt heeft zich heel goed gedocumenteerd. Ik zit nu op bladzij 205 en ik zie tot mijn schrik dat ik met dit stukje al een eind over de 600 woorden zit. Dus ik stop en ga snoeien.
Morgen over Huygens en Van Rijn.