Och Heden 1 maart 2023

‘Hoe sprong mijn hart hoog op in mij’ (psalm 122) toen ik in de National Gallery naast een schilderij van De Hooch dat ik enkele jaren geleden uitgebreid bewonderd had in het Delftse Prinsenhof het bordje zag met de mededeling dat de twee Vermeers die daar normaliter hingen al op me wachtten in het Rijksmuseum. De foto die ik ervan maakte was dan ook meer om de gelukzaligheid van dat moment te bestendigen, een moment waarin verleden, heden en toekomst voor de museumbezoeker die ik ben, schitterend samenvielen. Als ik zo meteen Londen weer zou verlaten, dan was het nog maar een kwestie van tijd en dan zou ik Vermeer mogen begroeten. Ars longa est.
We stapten vanmorgen bij Amsterdam-Zuid over van trein naar tram. Nog geen kwartier later stonden we bij het Rijksmuseum eerst nog even in de verkeerde rij, maar dat hadden we al snel in de gaten, zoals we ook zagen dat de rij voor Vermeer korter was. Daar liep het natuurlijk allemaal op rolletjes met die reserveringen vooraf en die tijdsloten. Voor het geluk hoefden we alleen maar even over te steken.
Ik klikte mijn reservering tevoorschijn op mijn mobieltje.
Zag ik daar nou 22 februari staan? Ik riep de Heer aan, met drie letters, maar ik denk dat alleen Mente het hoorde. Voor de man die vervolgens een blik op mijn scherm wierp, leek alles te kloppen. Maar ik was niet gerustgesteld: die keek alleen naar het tijdslot, niet naar de datum.
De volgende controleur had een scanner die rood oplichtte. Er kwam iemand bij die ook keek. ‘U bent een week te laat.’
Er kwam nog iemand bij. Maar al die mensen vormden met elkaar een kringetje van meelevende weigering. We mochten er niet in.
‘Haal Vermeer er zelf even bij!’ wilde ik roepen. ‘We kennen elkaar!’ Dat was niet waar. Vermeer kende ons helemaal niet, de relatie was gebaseerd op een metonymia. Bovendien kwam het op dat moment helemaal niet in me op om zoiets te roepen.
In plaats daarvan knarste en kraakte het in mijn hoofd! Hoe had ik deze fout kunnen maken! Anderhalve maand geleden al! Wat in deze tekst gebeurt, vond ook plaats in mijn hoofd! Alles wat ik dacht, dacht ik met grote, weerbarstige, verwijtende uitroeptekens! Was ik überhaupt nog wel in staat tot enig goeds!
‘Dat is niet de eerste keer dat je zo’n fout maakt.’ Mente zei het zonder uitroepteken, maar in mijn hoofd weerklonk de opmerking met drie van die dingen. ‘Eigenlijk je hele leven al!’ voegde ze er aan toe. ‘Dan moet jij die dingen voortaan maar regelen!’ Dat leek haar toch geen goed idee.
Het appelgebak smaakte me niet en de koffie zat er in een armzalig kopje! Dat was in het Stedelijk Museum. Daar waren we even heen gevlucht en hartelijk ontvangen, want het was er opmerkelijk rustig.
We liepen er zelfs nog wat zalen door, maar merkten al gauw dat het allemaal niet werkte. Ons hoofd was de afgelopen dagen steeds meer in de Vermeerstand gaan staan en dat wreekte zich in het Stedelijk. Marlene Dumas, Jan Schoonhoven en vooral al die andere kunstwerken legden het vandaag af tegen ons besef Vermeer te moeten missen.
Doodmoe van zoveel tegenslag sjokten we nog even terug naar het Rijksmuseum. Ik had indertijd bij mijn reservering ook nog de Playmobilvariant van Het Melkmeisje besteld. Die konden we inderdaad meenemen en zo kwamen we thuis: met een jaszak vol Vermeer en een hoofd vol gemis.