Och Heden – 27 april 2023

Ik stond daar op de begraafplaats bij Obergum dus zomaar bij het graf van dat veel genoemde zusje Metje en dat niet alleen: zij blijkt in een dubbelgraf te liggen, samen met haar zus Amke, zes jaar ouder dan Metje en vier jaar later overleden, in 1917. Vreemd genoeg komt deze Amke in verhalen veel minder voor dan haar kleinere zusje. Toch suggereert deze grafsteen, samen met een andere steen een hele geschiedenis.
Als Amke op 28-jarige leeftijd overlijdt, is zij ‘Geliefde Echtgenoote en der Kinderen Zorgdragende Moeder.’ Aldus de steen. De tekst eindigt met wat de ondertekening lijkt van de ruw van zijn vrouw beroofde A. Valom, die toen in Oosternijkerk woonde, ongetwijfeld de plaats waar Amke overleed.
Een paar stenen verder tref ik die van Aaldrik Valom. Hij overleed in 1955, dus veertig jaar na Amke die ook met kloeke letters op de steen genoemd wordt. Van Aaldrik wordt verteld dat hij een in Amsterdam gestorven weduwnaar is: de steen zwijgt over zijn vaderschap, terwijl van Amke wel wordt gezegd dat zij moeder was. Zoiets maakt nieuwsgierig. We snuffelen rond op internet en nu blijkt dat Amke en haar Aaldrik een zoon hadden. De jongen overleed in Amsterdam, op 9 november 1926, dertien jaar oud. En dan te bedenken dat het leven Aaldrik in 1911 zo toelachte: hij was als jongeman al schoolhoofd in Oosternijkerk, trouwde en twee jaar later zou Klaas geboren worden. Waarom staat er op de zerk trouwens ‘der Kinderen […] Moeder?’ Waren er meer kinderen?
Zes jaar later verliest hij zijn vrouw en zijn vader. Die vader heette ook Klaas. Je zou daarom kunnen zeggen dat de jongen zowel naar zijn opa van vaders- als naar de grootmoeders van moederskant vernoemd was, naar Klaassina Heerema – de Boer, die net als hij al heel jong haar moeder verloor.
Het graf van vader A. Valom ligt dicht in de buurt van de Heerema’s. Omdat ooit zijn vrouw in het graf bij haar zusje werd bijgezet, was er voor hem geen plaats meer bij zijn vrouw, die hij met bijna veertig jaar overleeft, zoals hij de laatste dertig jaar kindloos was. Dat is een lange tijd.
Het valt me op dat Aaldrik overleed in Amsterdam, in 1955. Daar heeft hij dus zijn halve leven gewoond. Samen met ene J. Nauta gaf hij in 1932 een serie boekjes uit onder de titel Na de Bijbelles. Als we met de op het omslag genoemde A. Valom onze Aaldrik te pakken hebben. Ik vermoed van wel. Er is zelfs een hulpboekje bij. Via Boekwinkeltjes wordt van de drie deeltjes zelfs een zesde druk aangeboden die verscheen in 1956, dus de boekjes hebben indertijd de nodige aftrek gevonden. Ze zijn waarschijnlijk bedoeld om onderwijzers de vertelkunst bij te brengen en er was uiteraard geen hogere vertelkunst denkbaar dan die waarin Bijbelverhalen centraal staan.
Hiermee leek het spoor op te houden, maar toen ik ontdekte dat zoon Klaas in Amsterdam was begraven, begreep ik dat ik daar verder zoeken moest. Dat meester Valom stevig gereformeerd zou zijn, had ik al gedacht. Ik denk dat ik daar intussen ook meer over kan vertellen, maar eerst bestel ik die boekjes die op Boekwinkeltjes worden aangeboden.
Wordt vervolgd.