8 februari 2024
Een digitaal lijstje vertelt me welke klussen er voor een dag liggen te wachten. Dat is erg praktisch, dat lijstje, en ook dat het digitaal is. Om met het eerste te beginnen: het geeft overzicht en daarmee een zekere rust aan het hoofd waar anders op de gekste, vaak ongewenste, momenten weer een nog niet uitgevoerde klus opplopt, niet zelden tegelijk met een andere. Dat is vermoeiend en verwarrend en draagt niet bij aan het beetje productiviteit dat ik aan de dag wil leggen.
Dan dat digitale: als een klus geklaard is, tik ik even op het scherm van mijn mobieltje en wég is de klus. Dat kan dus betekenen dat op een dag het scherm ineens helemaal schoon is. Een ander voordeel is dat je ook klussen kunt laten terugkeren. Zo zie ik op donderdag dat er op donderdag van mij verwacht wordt om met de stofzuiger het huis aan te vallen. Dat hoef ik niet iedere keer te noteren. Ook kun je een klus makkelijk naar een andere datum verschuiven wanneer een dag zonder uitvoering van taken al genoeg heeft aan zijn eigen leed. Dat digitale heeft ook nadelen. Al voordat de computer en het mobieltje hun intrede deden in mijn bestaan, maakte ik net als een heel groot deel van de mensheid, gebruik van zo’n lijst. Dat was in de tijd dat zoiets ook nog geen to-dolijstje heette. Ik pakte een a5-blaadje en schreef de verschillende taken onder elkaar. Dat was al een zen moment, een moment waarop je al schrijvend je hoofd kon ledigen. Voor elke taak zette ik een rondje. Later, als een klus geklaard was, gebruikte ik een rode pen of stift om dat rondje mee te vullen. Zo wist je niet alleen wat je nog te doen had, ook zag je wat je al gedaan had. Dat laatste heb je niet
met je digitale lijstje. Dat kent alleen maar toekomst, geen verleden. En dat gebrek aan lauweren kan onrustig maken: wat je aanklikt verdwijnt. Bij de digitale variant ontbreekt het zen moment van het schrijven met een vriendelijke vulpen.
Een wezenlijk nadeel van dergelijke lijstjes is natuurlijk dat je leven lijkt te bestaan uit punten die je af moet werken, alsof je dood mag gaan op het moment dat er geen volgende punt meer op het scherm of blaadje verschijnt. Alsof dat de zin is van het bestaan: punten afwerken.
Ik schrijf dit vlak nadat ik koffie heb gedronken met een goede vriend. Behalve de vriend en de koffie waren er ook nog lekkere koekjes trouwens. Dat was na het stofzuigen en na een telefoontje voor een afspraak. Dat stofzuigen is goed gelukt en ik heb het met vreugde weggeklikt. Ook heb ik gebeld voor die afspraak, maar ik kreeg geen gehoor. Zoiets brengt me bij de vraag of die taak nu wél is uitgevoerd of niet? Die vraag maakt duidelijk dat zo’n takenlijst juist niet beantwoordt aan de behoefte om iets uit je hoofd te kunnen zetten.
Het bezoek bij de koffie stond ook op het lijstje, waarbij je je kunt afvragen of ik daarmee het aangename van zo’n uurtje samenzijn geen geweld aandoe door het te vertalen in een punt op mijn lijstje? Is het ook niet ondankbaar om die ‘taak’ vervolgens met een vingerbeweging weg te klikken? Moeilijk, moeilijk.
Er zijn overigens heel veel aangename en intensief beleefde moment – soms vele uren of nog meer – waarvan je niets terug vindt op een lijstje. Vroeger niet, nu niet en nooit. Momenten die veel meer raken aan de essentie van mijn bestaan dan welke wel benoemde klus dan ook.
Dit stukje staat ook op mijn lijst, als OH. Een vingerbeweging volstaat.