10 juni 2022

Meestal werd ik naar mijn eigen bed gebracht, maar het gebeurde regelmatig dat ik eerst in het bed mocht van mijn ouders. Daar was een reden voor waarvan oorpijn de vervelendste was. Het bed van mijn ouders had iets te maken met troost.
Bovenop de linnenkast, ver boven het voeteneind, stond de trouwfoto van mijn ouders. Ik heb me wel afgevraagd waar de bruidsjurk van mijn moeder gebleven is en sinds kort weet ik het. Die was geleend. Ook mijn moeders nicht Sjaan Knoester was er in getrouwd. Mijn zus vertelde me dat onlangs en de naam van tante Sjaan Knoester klonk zeer vertrouwd, maar wat ik ook probeer, ik kan me er niets en niemand meer bij voorstellen. Ook haar geboortedatum weet ik niet, hoewel ik me haar naam wel herinner van de verjaardagskalender op de wc.
Er werden op die tiende juni van 1942 meer foto’s gemaakt, ook groepsfoto’s die ik een paar maanden geleden bij het digitaliseren ervan nog eens aandachtig heb bekeken. Er staan vrijwel uitsluitend dode mensen op. Twee kleutertjes overleefden de tijd: neef Arie, toen drie en het even oude nichtje Riet die ergens in een verpleegtehuis bezig is de wereld te vergeten. Ook is er een foto van het bruidspaar met de trouwkoets op de achtergrond en vannacht, toen ik niet slapen kon in het tussen leisteen en groene helling ingeklemde huisje op een Bretons eiland, bedacht ik dat die koets amper nodig was geweest.
Ze hadden makkelijk kunnen lopen.
Want ga maar na: er werd getrouwd vanuit mijn moeders ouderlijk huis aan de Wilhelminastraat 149 te Loosduinen. Dat was aan de zuidrand van het dorp. Een paar honderd meter verderop, waar de straat naar ik meen overigens geen Wilhelminastraat meer heette, had je het gemeentehuis waarin ze trouwden. Als je daarna weer terugliep, kwam je halverwege bij de kerk waar het huwelijk ingezegend werd. Voor zo’n klein ritje zou ik me als paard niet voor een wagen laten spannen. Overigens heette die kerk de Wilhelminakerk, een naam die ze ongetwijfeld dankte aan de straat waaraan ze lag, maar het was een gereformeerde kerk en doorgaans vernoemden gereformeerden hun gebouwen niet naar mensen van koninklijken of andere wereldsen bloede. Dat was een hervormde eigenaardigheid. Wilhelminastraatkerk had bij wijze van spreken weer wél gekund.
Met die naam is nog meer aan de hand, want in de oorlog, en dat was het op 10 juni 1942, werd de straatnaam veranderd in Alidastraat. Wat zou er toen met de naam van de kerk gebeurd zijn?
Ongetwijfeld staat op de foto’s de vrouw van de bruidsjurk, de vergeten tante Sjaan, maar ook zie ik met hoed een lachende oom Jan die twee jaar daarvoor als soldaat bij het Noordeinde in Den Haag zijn trauma’s opliep. Hij staat er naast zijn zwager, oom Co, die een jaar later in Duitsland terechtkwam en daar voor langere tijd van de radar zou verdwijnen. Het was oorlog.
En dan de bruid en bruidegom die beiden een half jaar daarvoor hun moeder verloren.
Op een groepsfoto kijken ook twee meisjes van rond de vijftien me aan, de zusjes van mijn moeder. Nu die het huis uit ging, moesten zij voortaan het tuindershuishouden aan de Wilhelminastraat runnen. Ik heb met ze te doen. Het was maar een rare toekomst toen, op 10 juni 1942, maar mijn ouders trouwden en ze lieten zich rijden in een koets.