07 juni 2022

Op het kustpad van het eiland kwamen we in een uur meer mensen tegen dan het afgelopen driekwartjaar op het Pionierspad. Dat heeft mogelijk te maken met de gekozen looprichting, maar dan nog maken veel mensen gebruik van het pad.
Zoiets roept vragen op. Zouden die mensen het hele pad lopen, bijvoorbeeld, en zo ja, hoe doen ze dat dan? Het pad duurt 82,5 kilometer, dus met vier, evt vijf dagen heb je het wel gehad. Hoe hebben de lopers hun aan- en afvoer geregeld? Ik vraag me dat af omdat de boerin bij wie wij ons huisje huren, vanmorgen met haar autootje aankwam en de vier dames in het huisje naast ons liet uitstappen. Jawel, samen met de chaufferende boerin maakte dat vijf vrouwen in een auto die Fiat Panda-achtige allures gehad. Ik wilde net op de fiets stappen om brood voor het ontbijt te halen.
Ik zal niet zeggen dat het dikke dames waren, dat niet, al hadden zich de jaren ook onder hun huid opgeslagen. Ik moest even wachten en zo zag ik hoe de vrolijke en in bonte kleren gestoken vrouwen zich uit het blik wisten te bevrijden. Daarbij waren ze ook nog in staat om te lachen en mij vriendelijk gedag te zeggen. Om kort te gaan, want ik hou van kort en ter zake, ik moest aan die dames denken tijdens de wandeling. Het zou zomaar kunnen dat anderen, net als zij, een beheerder hadden gecharterd om ze ergens heen te brengen en later op te halen.
Op het eiland zie ik her en der bushaltes. Ook die zouden een rol kunnen spelen: zo doen Aat en ik het ook wel eens. Probleem is alleen dat ik op het hele eiland nog geen enkele bus heb gezien, ook niet een Peugeot Boxer of ander bestelbusje dat die rol vervulde. Of deden de mensen die ons tegemoet kwamen het net als wij en liepen ze een stukje heen en weer?
Wat me bij de wandeling meer bezig hield, is de Bretonse streep. Eenlingen kwamen we niet tegen. Alleen wandelen zal hier wel verboden zijn. Het waren steeds groepjes, variërend van twee tot zes personen. En let nu goed op: telkens droeg wel iemand een Bretonse trui of anders een T- dan wel poloshirt met de bekende strepen, het vaakst in wit en marineblauw, maar je kon allerlei varianten tegenkomen. Het begon al met twee mooie jongedames waarvan er makkelijk negen in een Fiat Panda hadden gekund. Beiden droegen de polovariant en hadden daarbij gekozen voor donkergroen en abrikoos. Ze waren goed van snit, de shirts en ook de dames.
Blijkbaar is het op dit eiland nog onontkoombaarder om je als toerist aan een Bretons kledingstuk te verslingeren dan op het vasteland van Bretagne het geval is. Toch kocht ook ik ooit een T-shirt met die strepen. In 2012 in Locronan. Ik heb het nog steeds. Dat komt omdat het niet slijt, wat in dit geval niet zozeer aan de kwaliteit van het shirt zou liggen. Of toch wel. Ik draag het bijna nooit, want het zit niet lekker. Het is te kort, te krap onder de oksels en de lange mouwen zijn te kort. Dat klinkt naar een verkeerde maat, maar het kan ook te maken hebben met mijn zeer onfranse postuur.
Veel Bretonse strepen dus op het kustpad, aardig wat mensen, en toch was het pad overwegend rustig, met links het glooiende gras en rechts het vriendelijke reflectiespel van de oceaan, in dunne banen van blauw en groen, waaronder het water zich soepel bewoog.