Och Heden 15 januari 2024
Ik ben net weer terug van mijn fietsrondje en ik kan je vertellen dat ik erg blij ben met mijn nieuwe wanten. Nu kan ik meteen aan een stukje beginnen waarnaar de mensheid ongetwijfeld reikhalzend uitkijkt.
Vorige week zag ik de aflevering van Wintergasten waarin Janine Abbring in gesprek is met George Monbiot. Ik was het hartgrondig met hem eens. Er was één voor mij gevoelig moment: over de media vertelde hij van een radioprogramma waarin de ernst van de wereld in een vloek en een zucht werd afgedaan, terwijl over het aan- en uittrekken van sokken eindeloos kon worden doorgezeurd. Ik denk dat dat waar is. Daar voelde ik me wat ongemakkelijk bij, omdat ik me geregeld afvraag of ik er wel goed aan doe om steeds weer vanuit nu met een verhaaltje van zestig jaar geleden aan te komen. En dan die kleine kinderen grossieren die ongevraagd in verhaaltjes verzeild raken.
Op mijn bureau ligt bijvoorbeeld al een paar weken een krantenartikel over de vraag of kerken zich niet duidelijk zouden moeten uitspreken tegen de PVV. In ieder geval is dat het standpunt van ds Jaap Goorhuis uit Smalle Ee. Je moet die mensen ook de toegang tot het avondmaal ontzeggen, voegt hij er zelfs aan toe, want het zit ds Goorhuis hoog en daarom wil hij vér gaan. Natuurlijk is er ook een tegenstem, niet eentje die er echt tegenin gaat, maar wel eentje die het standpunt van haar oude collega relativeert. We hebben het daarbij over ds Elsbeth Gruteke. Dat van dat avondmaal vind ik een geval van jammer, maar dat vind ik nog meer van de reactie van Gruteke. Ik droom nog wel eens van het conciliair proces, een beweging binnen de kerken in Nederland in de jaren negentig waarbij het ging over vrede, gerechtigheid en heelheid van de
schepping. Voor mij was dat de kerk. Een geëngageerde instelling die omziet naar mens, dier en wereld en dit per se inclusief wil zijn. Dat engagement is verdwenen. Kerken zijn gaan navelstaren, met veel zelfgerichte spiritualiteit, dikwijls van de realiteit losgezongen geloofsblijheid en het evangelie van zelfontplooiing en welbevinden voor de mensen van dichtbij. Maar moet ik het erover hebben?
Dertig jaar terug liepen mensen rond met een regenboogsjaal om, met daarop de woorden Vrede, Gerechtigheid en Heelheid van de schepping. Mensen die ik ervan verdenk dat zij of hun erfgenamen onlangs kozen voor parlementariërs van wie momenteel afgevaardigden in Hilversum met elkaar aan het overleggen zijn.
Nogmaals: ik heb het er niet over gehad. Ik had het ook over de onzalige, onrechtvaardige, onmenselijke, schandelijke overweging willen hebben om tegen de spreidingswet te stemmen, op deze blauwe en misschien dus zwarte maandag.
Moet ik het niet daarover hebben, als ik schrijf? Niet meer over een speelgoedautootje. Niet meer over de buizerd die een uurtje terug rakelings voor me langs schoot en van me schrok omdat hij teveel gefocust was op eenden. En dat terwijl ik niet alleen op een bospad reed maar ook nog eens van rechts kwam! De buizerd schrok even, maar ging toen door met zijn aanval. Jammer voor hem had zijn kleine hapering de eenden net op tijd gealarmeerd. Ze spatten alle kanten op. Het ging te snel voor een foto. Een paar honderd meter verder zorgde het zonlicht voor een mooie weerspiegeling van bomen in een plas op mijn pad.
Wat moet ik doen? Ik heb besloten het vooral bij de kleine verhalen te houden. Maar vanaf heden mogen mijn stukjes alleen gelezen worden door mensen die geloven in vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping. PVV’ers niet.