7 juni 2024
![](https://lenborgdorff.nl/wp-content/uploads/2024/06/20240607oh.jpg)
Als ik uit het raam kijk kan ik een stukje zien van de abdij van Dryburgh. Wat daar nog van over is. Want de tijd – lees de mensen – hebben van het ooit indrukwekkende gebouw niet meer dan wat muren, fundamenten en een enkele kleine halve ruimte overgelaten. Dat was 200 jaar geleden al zo, de tijd waarin Sir Walter Scott zijn oog op de ruïne liet vallen. Hij ligt er nu begraven, samen met zijn vrouw, zijn dochter en zijn schoonzoon.
Om die ruïne te bezoeken moet je langs een kassa waar wat spulletjes bij elkaar zijn geraapt om te verkopen. Geen replica’s van wijwaterkwasten, wat bij een voormalige abdij toch helemaal niet zo gek zou zijn. Nee, zwaarden, bogen met een pijl, maliënkolders en helmen. Dat heeft niets met een religieus centrum te maken, zou je toch denken.
En dat omdat Sir Walter Scott hier begraven ligt, de man die, na Shakespeare, de middeleeuwen van de Engelsen heeft uitgevonden. In zijn geval dus de negentiende-eeuwse variant daarvan. Scott is ook de man die met het schrijven van historische romans verantwoordelijk werd voor een genre dat in heel Europa navolging vond en overal populair werd. Razend populair. Geen Franse Dumas zonder Scott, geen Vlaamse Consciense en geen Nederlandse Jacob van Lennep. Om er maar een paar te noemen.
Ik maakte een foto van de plastic ridderhelm, die Mente onmiddellijk herkende als de helm waarmee onze kinderen speelden als ze bij hun oma in Monster waren. Dat was geen wonder, want die helm had ik twintig, dertig jaar eerder voor mijn verjaardag gekregen, samen met nog wat attributen. Ik kreeg toen trouwens ook een hengel, waarvan ik nu kan zeggen dat die uitstekend paste bij deze omgeving, met de rivier de Tweed, maar dat had toen niets met elkaar te maken.
Ik schaamde me weliswaar voor deze kinderachtige ridderoutfit, maar niet genoeg. Ik had er notabene zelf om gevraagd en vervolgens heb ik er met veel plezier mee gespeeld. Wel een beetje in het geniep. Nooit met Dirk bijvoorbeeld, maar weer wel met Loek en Jelte, en met Joris, jongens kortom die jonger waren dan ik. Altijd jongens, nooit met de buurmeisjes ook.
Die riddermanie had natuurlijk alles te maken met de serie die je toen op tv kon zien van Ivanhoe, met zijn trouwe knecht Geurt.
Sir Walter Scott ligt dus hier begraven maar hij woonde in een huis hier vijftien kilometer vandaan, ook aan de Tweed, Abbotsford House. Daar gingen we vanmiddag heen. Een kasteelachtig huis, helemaal gebouwd en ingericht zoals je van een negentiende-eeuwse romanticus kunt verwachten die de middeleeuwen wil nadoen.
Scott werd niet oud en het project rond het huis was megalomaan. Als dichter had hij behoorlijk naam gemaakt en daardoor werd hij behalve rechter ook vennoot van een uitgever. Financiële tegenslag van hun onderneming bracht hem op het idee om, anoniem, historische romans te schrijven. Het succes was zo overweldigend dat dit huis er af kon en hij zich ook aan zijn verzamelwoede kon overgeven. Zodoende bracht hij de uitgeverij juist weer in gevaar en moest hij tegen de klippen op schrijven om een bankroet te voorkomen. Al met al bleven financiële beslommeringen tot zijn dood een donkere wolk boven zijn hoofd. Toen hij eenmaal in de ruïne hiernaast lag, groeiden de inkomsten van zijn werk en daardoor hebben nazaten Abbotsfort veilig kunnen stellen.
De man aan de kassa had de serie van Ivanhoe nooit gezien. Wel had hij er van gehoord. Hij zei er niet bij: van oude mensen zoals u. Het boek van Scott had hij nooit gelezen. Ook Mente kende de serie niet van tv. Bij hun kwam dat apparaat pas later in huis. Maar het boek kende ze heel goed, in de bewerking voor de Oud Goudserie, die haar opa P de Zeeuw JGzn er in 1954 van maakte. Daar wordt, zie ik op Bol.com, 70 euro voor gevraagd.