Och Heden 19 juli 2023

Intussen heb ik De Reynaert van Frits van Oostrom uit. Ik kocht het twee maanden geleden en dat kwam door Koos. Nee, het kwam door genoemde Frits. Die liet zich bij de presentatie van zijn boek in allerlei media positief uit over de bewerking die Koos een paar jaar geleden van het Reynaertverhaal maakte. Daarover hadden wij het tijdens de koffie van maandagochtend 16 mei 2023. Die ‘wij’ zijn Koos, Mente en ik. We hadden er ook een stroopwafel bij, want het was een mooie maandag.
Mente vertelde dat haar opa ooit, zeventig jaar geleden, ook een bewerking van dit dierenepos had uitgegeven. Dat was in de door deze zelfde opa opgezette Oud Goudserie. Het leek ons nogal logisch dat wie een werk van achthonderd jaar oud onder de aandacht wil brengen daarbij ook de actualiteit van zijn onderwerp betrekt door een recente bewerking te noemen, vooral als die geslaagd is, zoals die van Koos. Zoiets maakt dan deel uit van de oratio pro domo, de preek voor eigen parochie.
Toch kon Mente het niet laten om het boekje dat opa P de Zeeuw JGzn ooit publiceerde even van zolder te halen. ‘In de jaren zeventig, toen die Oud Goud -serie al op zijn eind liep en opa er al jaren niet meer was, verzorgde Paul Biegel een nieuwe bewerking,’ zei ik. Daarmee voedde ik de veronderstelling van Mente dat ook in dit opzicht haar opa echt al heel lang dood en begraven en als schrijver goeddeels vergeten was. ‘Toch neem ik het boekje van je opa wel even mee naar huis,’ zei Koos.
De volgende ochtend kocht Koos het boek van Van Oostrom. Dat deed hij niet lang
voordat hier de telefoon ging. Ik kreeg de heer Meinderts aan de lijn die vertelde dat hij in zijn zojuist aangeschafte boek begonnen was en dat hij tevreden was met wat Van Oostrom over zijn boek vertelde, over Reinaert de Vos van Koos dus, maar daarvoor belde hij niet. Hij belde om te vertellen dat Van Oostroms dikke boek opende met een uitgebreide en jubelende bespreking van de Reinaert van P de Zeeuw JGzn, Mentes opa dus. Hij ging niet alleen in op diens boek, maar ook op andere wapenfeiten uit het leven van deze onstuitbaar actieve man uit Nijkerk.
In 1963 maakte de kleine Frits kennis met het verhaal van de Reynaert dankzij het deeltje uit de Oud Goudserie van De Zeeuw.
Na dit telefoontje had ik haast. Mente was boven. Als ik nu als de gesmeerde bliksem naar de boekhandel fietste, had ik kans om nog voordat zij beneden was, hier op tafel een exemplaar van Van Oostroms Reynaert neer te leggen, en dan geopend op de bladzij waar de hooggeleerde Frits zijn lofzang op Mentes grootvader begint.
Alles werkte mee. Ook het boek zelf: dat bleef heel keurig open liggen op de gewenste bladzijde. En zoiets is niet vanzelfsprekend!
Ik trok mij terug in mijn kamer. Hoorde Mente naar beneden lopen. De kamer in. Tien minuten later stond ze bij mijn bureau. Rood hoofd, glinsterende ogen, boek in haar rechterhand.
In het exemplaar dat Frits van Oostrom in 1963 van zijn vader kreeg, schreef hij zijn naam. Dat deden jongetjes en meisjes. Er staat zelfs een zelfbewuste streep onder de naam. Je vindt er een foto van in het exemplaar van het boek van de inmiddels uitgediende hoogleraar. Daarin zou Mente op haar beurt háár naam kunnen schrijven. Liever heeft ze dat Van Oostrom er de zijne in zet.