15 mei 2024
Ook voor pioenrozen zijn het spannende tijden. Vanaf de schommelbank heb ik ze geïnformeerd over Russische aanvallen en trollen, het verdriet van Gaza, de formatiebesprekingen die het resultaat van de verkeerde keuzes die veel stemgerechtigde Nederlanders 180 dagen geleden maakten, goedbedoelde demonstraties met een boemerangeffect die bovendien gekaapt worden en dan ook nog die kapotte camera in Malmö. Rob van Essen stelde zich eergisteren de vraag of het nog wat worden kon met die zachte krachten die zouden winnen in ’t eind. De pioenen lijken niet onder de indruk, blijkbaar te veel bezig met hun even indrukwekkende als lichtzinnige zelf.
Oud-collega Joop wist niet hoe snel hij de tot bloei komende pioenrozen in zijn tuin moest afknippen om ze in een vaas veilig te stellen voordat een flinke regenbui korte metten kwam maken met die even tere als weelderige schoonheid. Er hoeft maar weinig te gebeuren om kale stengels over te houden die uitsteken boven een grillige cirkel van wat nog het meest weg heeft van nat geworden snippers wc- papier, zoals een snoepje dat in het zand valt.
Ik heb Joop in dezen altijd heel goed begrepen: je ziet eerst die onbeduidende knoppen zwellen, houdt het dag na dag in de gaten, je wilt de belofte wel tevoorschijn kijken, en dan is daar die glorie van stille pracht en praal. Maar zo ver als Joop ben ik nooit gegaan, al had ik daar vaak spijt van. De kans dat de schittering van bloeiende pioenen een voortijdig einde vindt, komt immers in de buurt van 100%. Je kunt er op wachten.
Laten we wel wezen: het is geen al te heftige investering om een bos van die bloemen op de markt te scoren en thuis in een vaas te zetten, waarbij ze vaak nog fraaier gegroepeerd worden dan een struik dat zelf doet in de tuin. De vraag is alleen of je die bloemen daarmee niet tekort doet. Dat gevoel heb ik namelijk. Bloemen hebben toch recht op een bestaan met de risico’s die de natuur daarbij met zich meebrengt?
Nu moet ik er wel bij vertellen dat de pioenen in de achtertuin een voorsprong hebben op hun soortgenoten in de voortuin. Die van achter zijn het die momenteel op onverantwoord enthousiaste wijze staan te bloeien. Alsof ze vragen om ongelukken! Mocht het helemaal misgaan, dan kan ik binnenkort verhuizen naar de voortuin. Daar staat trouwens ook een bankje.
Intussen sla ik de kwaliteit van het bestaan van die bloemen voor en achter hoger aan dan dat van hun momenteel even weelderige soortgenoten die Mente voor Moederdag kreeg en die op een vaas op de eettafel staan te glunderen.
Wat wordt geplukt, gekooid of aangelijnd, wat gekortwiekt in een vijver zwemt, legt het in mijn ogen altijd af tegen wat vrij spel krijgt om te leven met en van de elementen, ook met de vrijheid daaraan ten onder te gaan. De man die op zijn schommelbank naar die uit de aarde opgekomen suikerspinnen zit te kijken, kan zich vervolgens ook afvragen of dit niet een neoliberale opvatting is, waarbij de vrije ondernemer een hogere kwalificatie verdient dan de vrouw of man in loondienst.
Want zulk weer is het, weer om daarover je gedachten de vrije vlucht te gunnen. Totdat het gaat regenen, zoals nu. Ik kan maar beter naar binnen gaan. Voor de pioenen hopen we er maar het beste van. Als het tegenzit: over twee weken bloeien ze in de voortuin en anders kunnen we altijd nog naar de markt. Ik maak nog even een foto.