15 december 2022
Volgens Tommie reed ik verkeerd. Dat was vorige week. We gingen naar het winkelcentrum en ik ging rechtdoor waar hij met oma altijd linksaf slaat. Ik beloofde hem op de terugweg de goeie route te nemen, want dat begreep ik intussen wel: in zijn ogen nam ik de verkeerde weg. Ik liet het maar zo. Hij ook trouwens. Op de weg terug dachten we er niet meer aan.
Dat deed ik vanmorgen wel, toen ik van de grootgrutter weer terug naar huis fietste: voor de hoge flat sloeg ik naar rechts om even verderop naar links te gaan. Ik dacht aan Tommie, maar zag toen hoe een als heel klein, roze Michelinmannetje ingepakt meisje op haar loopfietsje probeerde over te steken, achter haar moeder aan. Er was alleen een probleem en dat bestond uit twee ganzen. Die stonden midden op de weg en ze waggelden nieuwsgierig naar die kleine dreutel. De ganzen werden groter, zo leek het, en het meisje kleiner. Heel even, in gedachten, werd ik dat meisje en keek ik angstig op naar die boven mij uit zwaaiende ganzenkoppen.
Een jaar of veertig geleden ging ik met Sam naar de kerk. We hebben het over de niet lang daarna afgebroken Zuiderkerk bij de Tolsteegsingel. Sam zou naar de crèche. Daarvoor moesten we eerst door een bijzaal. Ik opende de deur en Sam, nog geen twee, wilde al naar binnenstuiven, maar meteen deinsde hij terug.
Juist op dat moment stond het voltallige Zuiderkoor op. Dat bestond uit in het zwart geklede vrouwen en mannen. Ik voelde de paniek van het kleine jongetje dat me omklemde langs mijn benen omhoog schieten en even zag ik wat hij gezien moest hebben: hoe een overweldigend en beangstigend veelkoppig monster uit het niets opschiet om je te bijten, te vermorzelen, misschien wel met huid en haar op te vreten.
Ik wist toen niet hoe snel ik het ventje op moest tillen voor een ander, wat geruststellender perspectief. Overigens deden al die oprijzende mannen en vrouwen niets anders dan nog even vriendelijk lachen naar het verbijsterde kind en vervolgens liepen ze naar de kerkzaal om daar hun plaats rond de kansel in te nemen.
Ook de ganzen deden niets. Ze staken alleen nieuwsgierig hun snavel in de richting van het kind dat na de kortstondige verlamming plotseling met onverwachte snelheid naar haar moeder peddelde.
Ik fietste verder en kauwde nog even op die gebeurtenis in het zaaltje van de Zuiderkerk, toen Sam, dat is de vader van Tommie, zo schrok.