Och Heden – 23 maart 2023

Momenteel lees ik Zoeklicht op het gazon van Auke Hulst. Hoofdpersoon is Richard Nixon, de man die de twijfelachtige eer heeft om als enige president van Amerika voortijdig naar huis gestuurd te zijn. In drie episodes komen we Nixon tegen, eerst bij een nachtelijke wandeling waarbij hij zich zomaar tussen de mensen rond het Witte Huis mengt, waarvan hij op dat moment de bewoner is. We hebben het dan over 1970. Het tweede deel gaat over de memorabele nederlaag uit 1960. Daar zit ik nu midden in. Nixon knijpt er op de dag van de verkiezingen tussen uit voor een autoritje dat voert langs plaatsen van zijn kinderjaren. Straks lees ik nog over de narigheid die hem wacht in 1974, maar zover is het nog niet.
Het kind dat ik was, had de neiging om grootheden mateloos te bewonderen. Je kunt daarbij denken aan Prins Bernhard, prinses Irene, haar grootmoeder, onze dominee, de zusjes Haaring, neef Ab, Cliff Richard – die met zijn Living Doll een onsterfelijke indruk maakte – maar ook president Eisenhouwer hoorde daarbij. Voor hem moest er dus een opvolger komen. Daarna was Eisenhouwer niet langer de baas van het grootste, machtigste en ongetwijfeld beste land van de wereld. Dan zou er iemand anders op het schild van mijn bewondering gehesen worden. Nixon of Kennedy.
Omdat we televisie hadden, kregen we daar wel iets van mee, maar niet genoeg voor een reëel beeld, in ieder geval niet voor iemand van zeven. Mijn grote broer Arie van elf wist het wel: Kennedy was de ware. Het was Kennedy voor en Kennedy na en die Nixon was niks. ‘Nixon is niks.’ Arie vond het leuk om dat te herhalen.
Natuurlijk wist mijn broer hier veel meer van dan ik, dus het zou ongetwijfeld het beste zijn dat Kennedy zou winnen, maar helemaal zeker daarvan was ik toch niet. Zo was Kennedy katholiek en rijk en Nixon protestant en arm. Ik leefde tussen de aardigste katholieken, dat was het punt niet, maar dat was dan ongetwijfeld ondanks en niet dank zij het feit dat ze katholiek waren. En die Nixon was dus wel protestant. Én die eenvoudige komaf sprak me erg aan. Zeg nou zelf: werd niet ooit de kleine David van achter de schapen geplukt om de grootste koning aller tijden te worden? Wat dacht je trouwens van onze lieve Heer zelf, met zijn stal ooit en zijn hemeltroon nu?
Maar goed het werd dus Kennedy, of liever: de verliezer werd Nixon, want naar hem bleef mijn aandacht uit gaan. In het boek van Auke Hulst volgen we Nixon op zijn dwaaltocht door zijn jeugd en dat op de dag dat hij verliest van zijn rivaal.
Tijdens het lezen kwam ik plotseling zelf ook weer terecht in 1960. Het is woensdagmiddag, en een eenvoudige reconstructie leert me dat het toen 9 november moet zijn geweest. Ik speel in de achtertuin en heb een huishoudtrap neergezet die als uitzichtpost moet dienen. Op mijn hoofd heb ik een oude beige dameshoed van vilt die in uitgevouwen toestand vooral lijkt op een beslagkom maar die met een beetje fantasie ook wel kan doorgaan voor een ridderhelm. Ik speel de middeleeuwen na, de tijd waarin we zelfs nog geen weet hadden van Amerika.
Dan komt Arie de tuin in. Hij klimt op de trap en scandeert dat Nixon heeft verloren. Ik voel deernis met de verliezer, maar begrijp ook dat ik me vanaf nu juichend in de rijen achter Kennedy moet voegen. Wel vreemd dat dat rare hoedje me te binnen schiet, ik bedoel: die ridderhelm.