
Het werd een bijzondere dag, die laatste dinsdag van november. Ik herinner me hem nog goed. En dat terwijl hij zo gewoon begon. Ik zal je het hele verhaal vertellen, maar het opstaan, het ontbijt en ook andere zaken sla ik verder over. Ik kom maar liever snel ter zake.
Omdat Mente naar de stad ging voor Sinterklaasinkopen en ik boven de kerkelijke post zat af te handelen, werd de versterker van de deurbel in een stopcontact op mijn werkkamer geprikt. Die bel hoor ik niet altijd, vooral als er muziek aan staat. Nu is een gemiste deurbel doorgaans geen probleem, maar vanmorgen zou Jeroen langskomen om wat pakjes te brengen, ook al vanwege Sinterklaas, want o, o, o, wat brengt die man een reuring in ons bestaan.
Ik hoorde geen bel, maar wel gerommel van een sleutel in het slot van de voordeur.
Hé, dacht ik. Hé. Dat is niet Jeroen. Weliswaar heeft hij net zoveel recht op het gebruik van een voordeursleutel als de jongste, met wie hij ook al gezin, huis en burgerlijke staat deelt, maar dat gebeurt niet.
Na het gedachte maar onuitgesproken hé rende ik naar benee en wel om twee redenen. Allereerst weet ik dat de voordeur nogal klemt sinds ik twee weken geleden nieuwe tochtstrips heb aangebracht. Reden twee is belangrijker: gerommel met een sleutel kon betekenen dat Jeroen niet alleen was gekomen, maar met de jongste en met hun jongste, de kleine Noor.
Het was allemaal waar. De deur klemde te weerbarstig voor iemand die daar onvoldoende op bedacht is en op de stoep trof ik een jonge vrouw met een sleutel en een jonge man met een kratje waarvan ik wist dat daarin Noortje lag.
Wel sneu dat Mente er nu niet was. Ook Noor was diep teleurgesteld. Ze liet het niet merken, maar een grootvader voelt zoiets aan.
Desondanks gingen wij ons te buiten aan koffie en stroopwafels en toen er even later een jonge dame naar binnen gluurde die nog niet zo lang de schoondochter van vrienden is, en die iets kwam afgeven, moest zij vooral delen in de vreugde, die toch wat gemankeerd was zonder de vrouw die met mij in dit huis woont.
‘Gods gena reikt verder dan zijn recht’ zegt Nijhoff in Het Veer en hij had gelijk, want vanuit mijn stoel, met Noor in mijn armen, kon ik de poortdeur zien opengaan. Er verscheen een voorwiel, een fietsstuur en daarna zag ik haar.
Zo kwam het ook voor Noor helemaal goed die overigens stoïcijns bleef doorslapen, zelfs toen besloten werd om van dit moment een fotootje te maken. Mente kwam op een krukje naast me en ook de jongste en Jeroen kwamen bij ons staan. De bruid van het verrassingsbezoek wilde wel voor de foto zorgen. Een kop koffie en een stroopwafel zijn wel een tegenprestatie waard.
‘De heilige familie’ reageerde Sam nog geen drie minuten later op de familieapp. En zo is het maar net: geheiligd in een klein onschuldig kind dat optrok naar ons huis, op die mooie laatste dinsdag van november in het jaar 2022.
* Om redenen van privacy beperk ik me tot een detail van de foto.