23 november 2022

De waan van de dag maakt het af en toe onmogelijk om toe te komen aan wat echt belangrijk is, zoals het schrijven van dit stukje. Bijna had ik me al op iets anders gestort, maar nog net op tijd tikte ik de woorden ‘waan van de dag’ tevoorschijn en nu volgt de rest.
Maandag treinden Mente en ik naar de RAI om er de PAN te bezoeken. Daar tref je jaarlijks gedurende een week heel veel kunstwerken die ik graag zou aanschaffen. Daar komt het niet altijd van. Een paar jaar geleden toonde ik er belangstelling voor een Jan Mankes en prompt werd die me ook nog in handen geduwd zodat ik ook de achterkant van het doek kon bekijken. Ik deed dat met de kennersblik van een goedwillende amateur-toneelspeler, maar was vooral bevangen door het besef dat ik daar met een heuse Mankes stond, een heilig voorwerp. Toen in het Bijbelverhaal iemand probeerde te voorkomen dat de heilige ark van een kar zou kukelen, viel hij dood neer. Mocht niet van God, een heilig voorwerp aanraken. Zoiets had ook kunnen gebeuren terwijl ik daar met die Mankes in handen stond. Blijkbaar heeft God zijn gedrag wat bijgesteld.
Vandaag werd ik weer eens getroffen door een aantal Dijkstra’s. Ik zag ze al boven de bank hangen, die doeken van 35.000 of 63.000 euro. Met een beetje goede wil kun je er boven de bank ook wel twee kwijt. Maar bij de stand van Laméris werd ik getroffen door een zeventiende-eeuwse schaal van filigrainglas. Italiaans. Geometrische decoratie. Mente is van het zilver en het glas.
Ik ben van de schilderijen en de meubels. Maar deze schaal had ik wel willen hebben. Naar een prijs heb ik niet eens gekeken, wel naar de dame in de stand. Ik herkende haar van het programma Tussen Kunst en Kitsch. Zij was niet de enige expert van dat programma die er een stand had.
We hadden het niet over de mooie dame, we hadden het over de schaal. Er kwam op deze manier een probleem bij, want twee Dijkstra’s en ook nog die schaal werd wel erg veel van het goede. Van de ezeltjes op het strand waar we Isaac Israëls zo goed van kennen, werd ik ondertussen toch een beetje moe. Ik wist niet dat die man dat zo vaak schilderde. Als mededinger viel Israëls af. Bij een Mesdag was dat weer anders en het ging me niet eens om dit zeegezicht van de man van het Panorama, want hij schilderde mooier werk, maar wel om een zeegezicht. Zou dat niet iets zijn voor boven de bank?
Bij de eerste de beste stand die we hadden bezocht vertelden stickers dat fotografie daar niet was toegestaan. Nu had ik mijn grote knoeperd meegenomen, maar ik had het lef niet om die daadwerkelijk te gebruiken. Ook niet in andere stands.
Ons jaarlijkse bezoekje danken wij aan een Haagse kunsthandelaar die ik vooral ken van onze gemeenschappelijke bezoekjes aan Schiphol waar we gedeelde familieleden ophalen. Bram. Hij kwam al eens eerder langs in de Och Heden. Van hem kregen we ook dit jaar kaartjes voor de PAN toegestuurd.
Dus gingen we ook naar hem op zoek. Wij troffen zijn plek, maar niet zijn persoon. Hij was er niet. Dat hadden we vorig jaar nou ook al. Bram tref je blijkbaar alleen op Schiphol.
Na een paar uur verlieten wij de RAI, zonder ontmoeting met Bram, zonder aankoop, zonder foto’s zelfs. Zo leek het wel of deze dag er niet geweest was. Zo is het niet.