Och Heden 29 augustus 2023

Op het eerste weiland langs de Vecht telde ik zojuist dertig ooievaars. Dat is meer dan ik in lange tijd heb gezien. Vorig jaar, op 15 augustus om precies te zijn, meldde ik er 73. Dat was een respectabel aantal. Zoveel zag ik er nooit eerder bij elkaar. Niet lang daarna telde ik er zelfs tachtig. Daar heb ik toen geen melding van gemaakt, waarvoor alsnog mijn excuses.
Nu dus dertig en dat was een aangename verrassing. Ik had er niet meer op gerekend. Uiteindelijk zag ik er zelfs veertig, om even op het vervolg van mijn fietstocht vooruit te lopen. Bij de molens van Oud-Zuilen zaten er nog twee bij de slootkant, en vlak daarna, nog voor ik het fietstunneltje onder de Zuilense Ring door nam stonden er zeven iets verderop. Veel verder, tussen de Kooidijk en De Kikker nog eens drie. Tot zover de ooievaars, want ik maakte nog meer mee. Of juist niet.
Het tweede grote weiland langs de Vecht is niet lang geleden gemaaid. Daarvan zag ik vorige week de sporen omdat het hooi nog niet was weggehaald. Dit weiland is doorgaans een fraai groene vlakte aan alle kanten omgeven door een zoom van bomen en struiken waar je ook zomers overigens doorheen kunt kijken. Het is een erg Utrechts landschap, waar ik erg van houd, maar dan moet het wel groen zijn. Ik heb niets tegen hooi, maar hier hoort het niet thuis. Bij de Kooidijk kan me dat niets schelen, waaruit wel blijkt dat ik toch tamelijk soepel ben. Hoe dan ook, vanmorgen trof ik geen hooi meer aan op dit tweede weiland. Het lag er groen bij en dat deed me plezier. Die frisheid.
Je moet daarvoor dus wel door een begroeide zoom kijken. Die bestaat direct langs de Vechtdijk uit een rij essen, met daarachter een sloot. In die rij dragen er sinds kort twee een band om hun stam die vertelt dat ze het slachtoffer zijn van de essentaksterfte en daarom binnenkort gerooid zullen worden. Een es kan worden belaagd door een schimmel, een invasieve exoot die sinds 2010 ook in Nederland meer voet aan de grond krijgt. De schimmel tast eerst het blad van de boom aan. Van daaruit wordt successievelijk de hele boom aangetast. De stammen van de twee gemerkte essen zien er nog goed uit, maar er zit geen blad meer aan en er zijn al veel takken weggezaagd. Dat er gesproken wordt van sterfte in plaats van ziekte is alarmerend. Je kunt je trouwens afvragen wie er sterft. Ik neem aan de boom, maar als argeloze fietser zou ik het net zo goed kunnen zijn. Ik ging weer verder en zag verderop, aan de overkant van de sloot een nog veel dikkere es staan met net zo’n omineus lint om zijn stam.
Een stuk verder, bij de Maarssenveense Plassen, snoof ik de lucht op van het water. Met enige weemoed. Vorige week stapte ik er nog een paar keer af om er een flink eind te gaan zwemmen. Donderdag nog. Maar toen zat ik een paar uur later onder de bulten en de rode vlekken. Blauwalg vermoedelijk.
Ik zag niemand in het water, ook niet toen ik mjin eigen plek voor een regelmatige tewaterlating nog even opzocht. Wel stond zich daar een vrouw af te drogen. Ze keek me wat gegeneerd aan, zo zonder broekje. Ik groette haar en fietste verder.
Bij De Kikker, een gracht om Fort Ruigenhoek, was overigens een heel blik pensionado’s in het water gegooid. Er is daar blijkbaar geen blauwalg.
* Foto is uit juli.