30 december 2022

Er gebeurde niets. We slopen om een uur of twaalf het huis uit, anderhalf uur daarna slopen we weer naar binnen en even later lagen we weer op bed, alsof er niets gebeurd was. Alleen de brandplek aan de onderkant van de plank zou aan dit nachtelijke uitstapje herinneren, maar dan moest je wel weten dat die er zat.
Tussen Kerst en oud en nieuw logeerde Dirk bij me. Dat diende natuurlijk geen enkel praktisch doel, maar het was nu eenmaal vakantie en dan deed je dat soort dingen, zelfs al woonde je zoals wij maar honderd meter van elkaar vandaan.
Zodra we doorhadden dat iedereen in huis naar haar of zijn bed was, kropen wij het onze uit. In plaats van het grote licht deed ik de kaars aan op de onderste van de twee planken bij het hoofdeinde. Dat viel minder op. We trokken onze kleren over de pyjama’s en liepen stilletjes naar beneden. De voordeur zat niet op slot, dat was ie nooit, ook ’s nachts niet. Voor we naar buiten piepten, draaide ik wel de knip van het raampje in de deur weg. Dan konden we er straks weer in. Zo liepen we door de stille duisternis naar het dorp. Langs de plek waar mijn vader twee jaar geleden ernstig gewond op straat had gelegen, dat was ook rond Kerst. Daarna langs het huis van Dirk.
Daar was het donker. Ook daar sliep iedereen. De Choorstraat, toch een straat met winkels en bedrijven, was stil.
We hadden het druk met praten, ik opgetogen en Dirk stoer. We hadden het natuurlijk ook over de politie. Een agent die midden in de nacht twee jongens van tien op straat zou aantreffen, liet zoiets niet over zijn kant gaan. Dat begrepen we. Als we er in de verte eentje zagen, zouden we onmiddellijk een poortje in duiken. Daar gaf de Choorstraat genoeg gelegenheid voor.
Dit was de weg waarover we lang geleden al naar de kleuterschool liepen. Vertrouwder kon bijna niet, maar de nacht en de stilte maakten alles anders. Spannender, ook al vanwege Hoogerwerf of Berrevoets of welke politieman dan ook. Dit was een andere wereld.
Ook Hotel Overheide was dicht en donker, alleen bij de snackbar daar tegenover brandde nog licht. Daar werd de vloer gedweild. We bleven er even naar kijken.
Wat verderop, bij het Kerkplein gingen we op het muurtje zitten. We zouden via de Havenstraat, maar ook via een stukje Molenstraat terug kunnen lopen. Dat laatste was niet handig, want dan zouden we ook langs het politiebureau moeten. De Havenstraat bracht ons buiten het dorp. Dat moesten we ook maar niet doen.
Dus liepen we dezelfde weg terug en vlak voor we bij de patatzaak waren, ging daar het licht uit.
Meer valt er over dit nachtelijke uitstapje niet te zeggen. Behalve dan dat ik er erg van genoot en ook dat ik er vaak aan terugdenk, tussen Kerst en Oudjaar.
Onze thuiskomst is niet opgemerkt. En dat had zomaar gekund, want wij roken een brandlucht toen we de trap weer op slopen. De kaars! Hij had de geverfde onderkant van de plank erboven te pakken gekregen. Je rook gesmolten verf en je rook hout.
Voor we gingen slapen, hebben we de planken omgewisseld. Ik heb vreemd genoeg nooit iemand over die brandplek gehoord.
Wat me vooral bijbleef: Van Gemert die de granito vloer van de snackbar dweilt, met een lap die hij om een bezem heeft geslagen. We staan aan de overkant en kijken toe.