17 augustus 2022

Liesje logeert hier een nachtje. Met haar oma is ze wezen lunchen bij Mevrouw Peer, een voormalig seinhuis, dat als locatie ook bijzonder was omdat het uitkeek over de speeltuin waar ze als klein meisje bijzonder vaak speelde. Daar zat dus een meisje met uitzicht op haar jeugd.
’s Middags nam ik haar mee naar het Centraal Museum. Daar zou ze eens zien hoe mooi het enorme poppenhuis was, zei Mente. Liesje herinnerde het zich niet, al had ik echt het idee haar daar al eens mee naartoe genomen te hebben, vroeger, toen ze geen tien was, maar twee of drie.
Van het museum herinnerde Liesje zich de entree. Daar bleef het bij. Een suppoost kon ons vertellen dat een groot deel van het museum niet toegankelijk was, vanwege een ingrijpende verbouwing. Het poppenhuis was er niet. Sterker nog het was afgebroken. Daar schrok ik van. Eventjes dan, want het zou weer worden opgebouwd. De verbouwing van het museum was aangegrepen om het poppenhuis ook een goede beurt te geven.
Geen poppenhuis dus. Maar ook geen stijlkamers, geen Pyke Koch, geen stoelen van Rietveld. Die hele verbouwing was me ontgaan.
Wél was er de tentoonstelling over De Gezonde Stad en daar waren wel zaken die ook even de aandacht van een rusteloos maar bijzonder lief meisje van tien eventjes kunnen vasthouden en zelfs aan het schrikken kunnen brengen. Tekeningen van ontlede mensen, uitvergrotingen uit oude boeken over anatomie doen het altijd. Ook de lijn door de zalen die aangaf wat in 400, in 1000, 1300 en latere jaren de gemiddelde lengte was, boeide haar.
Ze ging telkens langs de wand staan om te constateren dat zij nog niet toe was aan welk gemiddelde dan ook. Alsof ze zich daar zorgen over maakte. We keken naar het verleden, maar die ging heel erg met haar toekomst gepaard.
Ze raakte even betoverd door een schilderij van Bloemaert, een Maria met kind. Dat moest ik op de foto zetten. Het was inderdaad een mooi schilderij.
Ik heb haar niet gevraagd waarom ze het zo mooi vond. Het zal ook wel te maken hebben met identificatie. Welke jonge vrouw zal ze straks zelf zijn? Zo vindt Liesje het leuk om bij feestjes tussen haar jonge tantes in te zitten. Het viel me trouwens op dat ze een beetje op deze Madonna van Bloemaert lijkt.
Op de zolder van het museum was Liesje onder de indruk van het daar ingerichte atelier van Dick Bruna. Een suppoost had al verteld dat hij vroeger Dick Bruna vaak op de fiets had gezien en dat die altijd heel vriendelijk groette. Toen Liesjes vader in de Zadelstraat werkte, groetten hij en de geestelijk vader van Nijntje elkaar ook altijd. Dat alleen al haalde de tekenaar dichtbij en nu waren wij dus in zijn atelier.
‘Hij lijkt heel erg op Einstein,’ vond Liesje en dat was ook zo. Het hadden broers kunnen zijn: de slordige Albert en de keurige Dick.
We zagen Bruna’s ruststoel, zijn bank, zijn boeken en vooral zijn werktafel.
Het meest indrukwekkend voor Liesje was de enorme rij keurig geordende potloden. Zo zag je in éém oogopslag wat je nodig had.
Zo zou ze willen worden: zo ordelijk. Je begrijpt dat ik die gedachte heb aangemoedigd.
‘Straks vraagt oma wat ik het leukst vond,’ zei Liesje, ‘en dan verwacht ze natuurlijk dat ik het poppenhuis noem, maar dan zeg ik: een rij potloden.’ Het meisje zat achterop de fiets, met een rugsteuntje waarvoor ze te groot was, haar nabije toekomst alvast door te nemen.