Och Heden – 20 oktober 2023

De mij onbekende achternicht had het over een boerderij die onze overgrootouders (zowel voor haar als voor mij van moederskant, de Krukkenkant) gehad zouden hebben. Daar kon ik me niets bij voorstellen, maar de opmerking liet me niet los. Toen we ooit, ik zal acht geweest zijn, een keer van Monster naar Den Haag reden, had mijn vader gezegd: ‘Hier is je opa geboren.’ Het ging om een traditionele laat negentiende-eeuwse tuinderswoning. Die stond achter een aantrekkelijk wit kabouterhuisje en naast een imposante villa. Mijn overgrootvader zou er hovenier geweest zijn. Geen tuinder, geen warmoezenier of zo, geen tuindersknecht ook, of een andere aanduiding waarmee je meteen het overgrote deel van de toenmalige mannelijke bevolking in het Westland te pakken had, maar hovenier. Dat rook naar dienstbaarheid jegens een landgoedeigenaar, maar ook naar bloemen en struiken en niet alleen maar pronkbonen, spruiten, meloenen en wat fruit.
Echte Monstenaars noemen deze plek de Loswal. Dat is een naam die bij mij vragen oproept, want wat was de loswal waaraan die plek zijn naam dankt? Een stukje wal van een verdwenen uitloper van de Gantel of werden op deze hoogte goederen uit schepen van zee op land gezet, want we hebben het hier ook over duingebied en de zee is niet ver. Ik kwam jaar en dag dagelijks langs deze plek, meestal alleen of met vrienden op de fiets of de brommer maar vaak ook in de auto, als kind natuurlijk met mijn vader. En met ook de opa die daar geboren zou zijn, in die tuinderswoning op de Loswal, maar met hem heb ik het er nooit over gehad. Dat wil
zeggen. Opa ging naar school van zijn zesde tot zijn achtste. Daarna moest hij de tuin in. Hij vertelde een keer dat hij als jochie dagelijks naar een schooltje aan de Rijnweg liep. Toch al gauw twee keer een kleine drie kilometer op een dag. Dat verhaal verdraagt zich uitstekend met de plek van het tuindershuis.
Maar waarom hoorde ik er alleen mijn vader over? Die was aangetrouwd en kwam oorspronkelijk uit een andere omgeving. Overgrootvader Janus overleed in 1916 en ‘opoe’ woonde nadien nog enkele tientallen jaren in Loosduinen. Die hele Loswal zat blijkbaar niet in het geheugen van de familie.
En toen begon dus die onbekende achternicht over een boerderij, zodat ik weer aan dat huis op de Loswal moest denken. Dat huis is er overigens al heel lang niet meer. Net als het witte huisje, dat werd vervangen door een ander. De grote villa, Duinzicht, die er in de jaren twintig verrees is onlangs afgebroken. Straks herinnerde niets meer aan die plek, begreep ik, en het leek wel alsof niemand zich afvroeg waarom het daar Loswal heet. Zoektochten op internet losten niets op. Totdat ik Loswal Loosduinen intoetste. Dat is raar, want om van de Loswal bij Loosduinen te komen, moet je wel een paar kilometer extra fietsen. Ik deed het toch en kwam terecht op een Facebookbericht uit 2016, bij een foto met toelichting en de vraag om meer informatie. Op de foto herkende ik het tuindershuis waarin mijn grootvader zou zijn geboren, maar er was meer. We zien een gezelschap dat er uitgebreid voor is gaan zitten of staan om voor een in aanbouw zijnde woning op de gevoelige plaat te worden vastgelegd. En in het midden zitten, als de toekomstige eigenaars en bewoners van de woning de heer en mevrouw Van der Kruk – Valstar. Mijn overgrootouders dus.
Mijn vader had gelijk.
Intussen heb ik ook achterhaald wie dat bericht ooit plaatste: een andere achternicht. Maar waarom het daar Loswal heet…