05 oktober 2022

We hadden het over Lientje, de lievelingspop van de Jongste. Weinig poppen zullen zo lang in staat gesteld zijn om als gezinslid mee te draaien en ik vertelde al dat zij ook meeging bij uitstapjes, sowieso als het om logeerpartijtjes bij oma Annie ging.
Als we daar naar het strand gingen, was Lientje daar meestal niet bij, in ieder geval niet die keer waaraan ik nu terugdenk.
Dat was maar goed ook, want wat zou ze geschrokken zijn.
Bij de Molenslag, dat is het pad dat de duinen doorsteekt om je naar het strand te voeren, trof je jarenlang een camping aan, die ook Molenslag heette, als ik me niet vergis. Dat was een droevige aangelegenheid. Een weiland en wat armoedige keten. Men had er alles aan gedaan om het daar zo ongezellig mogelijk te houden en dat was goed gelukt. Maar je was dicht bij zand en zee. Dat wel. Alleen was er nergens beschutting, niet tegen de wind en niet tegen de zon; ook was er niets om de boel wat vriendelijker te laten lijken.
Wel was er een keet gekomen waar je blijkbaar een ijsje of zo kon kopen en wat snoep en naast de ingang trof je een automaat aan die je bij inworp van een gulden opzadelde met een of ander prul. Wat voor prul dat was, kon je niet zien. Je hebt van die automaten die lijken op een omgekeerde stopfles vol doorzichtige eieren. Hier niet. Wel die stopfles, die glazen kooi, maar daarin hing of stond een trolpop, de tweelingzus van Lientje, zogezegd. Ze bewoog voortdurend en vroeg je of je een leuk cadeautje wilde. Ooit danste er een aap in het apparaat. Die was blijkbaar ter ziele.
Natuurlijk keek deze trol even vrolijk als Lientje maar wij keken daar dwars doorheen. We zagen maar al te goed hoe, kou, hitte, droogte en nattigheid en een onbarmhartige zon dit tweelingzusje hadden aangetast. Haar kop was bruin grijs geworden en haar kleren hingen als verschoten rafels om haar lijfje. Intussen lieten de uitbaters van de keet waarbij ze stond haar maar roepen en dansen. Het was in één woord: verschrikkelijk.
Nooit, nooit, nooit, zou de Jongste daar, bij de uitbuiters een gulden in het apparaat stoppen.
De volgende morgen bleek ze de zaak besproken te hebben met Lientje en ze hadden besloten om de pop te bevrijden. Dat moest maar ’s nachts gebeuren. Het liefst hadden ze dat de afgelopen nacht al gedaan, maar zo in het donker de kant van het strand op lopen, was ook wel erg eng. Bovendien hadden ze een hamer nodig en waar had oma een hamer? Dat wisten ze niet. En dan moest er ook nog een tas zijn om het zielige zusje in te vervoeren zonder dat iemand het zag. Daar moest ook Lientje dan in, want bij ontdekking zou men kunnen denken dat zij de gestolen pop was, al zag Lientje er veel beter uit.
En er moest iemand mee. Dat kon papa zijn, maar haar twee broers was ook goed, misschien moesten we ook wel een geschikte nacht afwachten. Als het regende bijvoorbeeld. Operatie LBF – Lientjes BevrijdingsFront – was maar een kwestie van tijd.
Wij spraken het zusje van Lientje later nog regelmatig moed in, maar het is er niet van gekomen.
De brede glimlach van Lientje is er de jaren daarna niet minder om geworden. Toch vraag ik me af of zij niet nog af en toe terugdenkt aan dat zusje aan de kust dat zij ooit zou bevrijden, toen in de zomer van 1994.
Wij hebben gefaald.