07 november 2022

Mijn broer vult zijn weinige ledige uren met klusjes waar ik wel een beetje jaloers op ben. Alleen net niet genoeg. Niet lang geleden nam Joris de klok onderhanden die mijn grootouders cadeau kregen toen ze in 1912 trouwden. Het gaat om een klok waarvan de emotionele waarde een veelvoud is van de marktwaarde. Die is bij Joris in goede handen.
Dat geldt ook voor het krukje waar hij de afgelopen tijd mee bezig is geweest en waarvan we in de familieapp zojuist het resultaat onder ogen kregen. Hardnekkige verflagen heeft hij verwijderd, bruin, roze, geel, zwart en wit. De boel is opgeschuurd en in de transparante lak gezet, nadat eerst het ooit gebroken spijltje keurig gelijmd werd.
Het krukje kwam in transparante staat tot ons aan het eind van de jaren vijftig, samen met nog zo’n krukje. Ze vervingen in de keuken twee keukenstoelen die ook al een lange geschiedenis kenden maar waarop het niet langer veilig zitten was. De twee krukjes brachten de soberheid, de ademruimte en de frisheid van de jaren zestig in huis.
Je kon ze ook stapelen, die krukjes. Dat gaf wat meer ruimte in de keuken. Ook konden ze makkelijk in de huiskamer gebruikt worden, waar we dagelijks sowieso met z’n zevenen aan tafel zaten, maar heel vaak waren dat er negen of tien.
Wij wilden ook wel eens in de tuin zitten, dus ook daar trof je de krukjes regelmatig aan.
Ik moest een plek op mijn kamer hebben om mijn huiswerk te maken en in de oparttijd kreeg ik een tafel en de beide krukjes die ik prompt wit en zwart schilderde.
Dat heeft hooguit twee jaar geduurd, want toen we verhuisden kreeg ik riantere spullen tot mijn beschikking. De krukjes veranderden van kleur en keerden terug in de keuken, maar dus wel een andere dan vroeger. Daar hebben ze dertig jaar gestaan, waarbij ze nog wel een keer van kleur wisselde.
Op hoogtijdagen kwamen de krukjes nog bij hoge uitzondering bij de tafel in de kamer te staan, maar zij maakten zich nu op een heel andere manier verdienstelijk. Let op, hier komt hun glorietijd.
Mijn moeder was een zonaanbidster. Dat betekende dat ze als het maar even kon, al was het maar voor een minuut, op de vuilnisbak naast de keukendeur ging zitten als de zon scheen. Die vuilnisbak was een stevig zinken geval met een klep die wel wat gewicht kon hebben. Daarop zat mijn moeder dus. Maar halverwege de jaren zestig werden die dingen vervangen door halfslachtige plastic kokers, waarbij je een vuilniszak over de rand moest trekken.
Die nieuwe bakken hadden ook een deksel, maar je moest wel gek wezen om daar op te gaan zitten. En zo werden de krukjes in de keuken de favoriete zetel van mijn moeder. Meestal stond er eentje dagenlang buiten naast de keukendeur en of dat nou de een was of de ander, kon niemand zeggen.
Mijn moeder zat verzaligd als een zonnebloem op haar krukje. Het was een vorm van klein geluk dat ik anderen toewens.
Ook Joris weet niet meer waar toch dat tweede krukje gebleven is. Het is een raadsel. Maar een van de twee verkeert nu dus weer in optimale staat.
Hoe mijn moeder heette, wil je weten? Annie van der Kruk. En inderdaad, dat rijmt op klein geluk.