Och Heden 12 oktober 2023

Mijn schouders zijn toch nat geworden. Van regenpakken word je vrijwel altijd nat: is het niet van buitenaf dan is het wel van vocht dat van binnen komt, wat allemaal niet wegneemt dat ik tamelijk tevreden ben over het regenpak dat al een kwart eeuw meegaat op fietstochten. Blijkbaar gaat ook aan een goed regenpak de tijd niet straffeloos voorbij.
Om parkeertechnische redenen koos de school van Lies ervoor om de brugklassers niet vanaf het eigen gebouw te laten vertrekken, maar vanaf de parkeerplaats bij de Haarrijnse Plas. Daar valt inderdaad veel voor te zeggen, want de school van Liesje ligt midden in een woonwijk uit de jaren zeventig, dus met veel kruip-en-sluip-door. Omdat haar ouders vandaag verplichtingen elders hadden, vroegen ze mij om haar bij de bussen af te leveren. Dat zou ik vast niet vervelend vinden, want Liesje zit sinds kort in de brugklas van de school waar ik acht jaar geleden afscheid nam. Wie weet kwam ik nog een jonge oud-collega tegen.
Dat was ook zo. Van drie wist ik er de naam nog, van twee anderen niet, maar zij herkenden mij wel en konden ook zeggen hoe ik heette: meneer Borgdorff. Dat was geen grap. De laatste jaren op school werd ik door nieuwe collega’s aangesproken met u en met meneer. Dat gaf me het gevoel bij de orde der sauriërs te horen, maar het had weinig zin om er tegenin te gaan: de mentale afstand was niet meer te overbruggen.
Bij de ontmoeting van zojuist ben ik weliswaar drie brillen en twee petten verder, maar de regenjas waarmee ik toen regelmatig bij school kwam aangefietst en die ik ook bij me had als ik zelf als begeleider meeging met een brugklaskamp was nog dezelfde. Daar hadden die paarhonderd kinderen geen weet van en ook geen belangstelling voor en dat gold ongetwijfeld ook voor de oud-collega’s die me aanspraken. Ik werd vrolijk voorgesteld aan enkele van hun huidige collega’s waarbij ik me soms afvroeg, en nog wel afvraag, of het niet om een leerling ging.
De kinderen hadden alleen belangstelling voor elkaar, al werd er in de omgeving van Liesje af en toe naar me gewezen. Ik was immers de opa die les had gegeven op de school waar zij nu leerling was.
Heel hard regende het al die tijd niet, maar wel gestaag. Dankzij mijn petje, mijn regenjas en een paar goede schoenen, leek ik daar geen last van te hebben, maar toen Liesje eindelijk in de bus verdwenen was, met van die ramen die wel uitzicht maar geen inkijk bieden, begon het harder te regenen. Als ik nu wegging, kon ik misschien nog net voor de grote uittocht de parkeerplaats verlaten.
Achter het stuur merkte ik dat mijn schouders koud en klam geworden waren. Dus toch. Ik nam een omweg om niet langs de bussen en de volhardend uitzwaaiende ouders door te hoeven laveren met als gevolg dat ik achter de bussen aan de Zuilense Ring op reed. Ik haalde de stoet in.
De brugklassers en hun begeleiders zitten nog in de bus. Ik heb koffie gezet en tik dit stukje. Toen ik ging zitten, voelde ik hoe koud mijn schouders waren. Die regenjas begint echt uitgediend te raken. Ik heb met hem te doen en ik begrijp ook wel een beetje waarom.