Och Heden – 13 mei 2023

De eerste keer was in de achtertuin, niet lang nadat Sovjetleider Chroetsjow voor een vergadering van de VN met een schoen op de katheder hamerde. Ik vond het leuk wat de man daar deed; de man zelf beviel me ook. Het maakte mij als achtjarige nieuwsgierig en mijn broer van twaalf legde me uit wat er allemaal aan de hand was. Die grappige man was een bedreiging voor de wereld. Het fijne ervan ontging me, maar ik begreep genoeg om ontzettend bang te worden, die woensdagmiddag. De achtertuin kantelde, net als de rest van de wereld en ik voelde me duizelig worden.
Dat gebeurde later op de middelbare school weer. De les van meneer Westerhuis was nog niet begonnen en we hadden het over computers, apparaten waarin alle mogelijke informatie opgeslagen en verwerkt kon worden. Wie de macht had over dergelijke denkmachines zou de macht krijgen over de wereld. Ik liep naar het raam en zag het fietsenhok en ook daken van de Haagse Bomenbuurt kantelen. Ik werd misselijk.
Deze week kijkt mij vanaf de achterkant van Trouw Claudia me aan, een AI-product, Artificial Intelligence. Een meisje dat werd geboren uit allerlei digitaal verzamelde en verwerkte informatie. Zo echt als het robotmeisje Scottie in Mitsukoshi Troostbaby Company van Auke Hulst is ze nog niet. Claudia bestaat alleen maar virtueel. Maar wacht even! Scottie van haar kant is net zo fictief als Eline Vere 140 jaar geleden was, een meisje dat in de verbeelding van een schrijver tot leven kwam.
Toen ik de krant zag met de foto van Claudia begon niet meteen de boel om me heen te draaien. Dat kwam vandaag pas. In de krant van
vandaag besteden Nelleke Noordervliet en Hans de Bruijn er beiden een column aan, waarbij ze reageren op eerder nieuws hierover.Zij hebben het overigens over ChatGPT, het programma dat met voldoende relevante input in staat is om een tekst over een onderwerp te schrijven. Dat is niet hetzelfde als AI, maar kan in één adem mee, het bezorgt mij dezelfde ontmoediging, angst en onpasselijkheid.
Tijdens een gesprek met een studente en met Auke Hulst, twee weken terug, spraken we over ChatGPT. Hulst zei wat iedere schrijver die wel eens op dat vlak iets geprobeerd heeft, vertelt: het product is ontzettend knullig. Alleen voor zeer alledaagse aangelegenheid kan het eventueel iets betekenen, maar vooral stilistisch levert ChatGPT gestuntel op. Dat eerste vind ik al erg genoeg.
We lachen wat om chattende apparaten die ontevreden klanten namens de servicedienst van een groot bedrijf te woord staan. Die zijn zo dom! Bleven ze dat maar. Over een jaar worden we beter en sneller door die hulpprogramma’s geholpen. Noordervliet en Hulst mogen zich nu nog gerustgesteld voelen door het stilistisch onvermogen van deze vorm van kunstmatige intelligentie, ook daar komt heel vlug verandering in.
Hulst troostte me bij het gesprek met de opmerking dat de menselijke maat ons criterium zal blijven. Wij zijn geïnteresseerd in de mens die het hardste loopt, al weten we dat iedere panter sneller gaat. Een schaakcomputer mag het winnen van de wereldkampioen, ons gaat het om de competitie tussen mensen. Om de menselijke vermogens gaat het en menselijke creativiteit.
Ik vond dat heel mooi van Hulst. Net als hij beschouw ik kunst als een van de laatste menselijke vluchtheuvels, maar dat woord maakt al duidelijk waarom ik mij er zo ellendig bij voel. Op alle fronten wordt de wereld, wordt de mensheid overspoeld en we vluchten naar heuvels om niet ten onder te gaan in een al dan niet digitale zee.
De achtertuin kantelt.