18 september 2022

Het hele project begint in het oude park, maar een paar jaar later wordt ook de uiterwaarde daarnaast bij het museum van Insel Hombroich betrokken. Daar worden ook de meeste paviljoens gebouwd. Onder andere de Schnecke, een gebouw zonder ramen en als je niet snel bent zou ook zomaar de deur in de zich oprollende slak kunnen verdwijnen. Bij wijze van spreken dan, want de muren van de compacte vorm die bijna een driehoek is, zien er zo massief uit dat het gebouw even zo goed een aantal fikse aardschokken zou kunnen trotseren. De driehoek is overigens geen driehoek: één hoek is afgetopt, een ander werd ingesneden, zodat je te maken krijgt met een zevenhoek die toch vooral een driehoek is, maar dan wel eentje waarvan het grondvlak in een vierkant past. Met andere woorden: een eenvoudige vorm die bij nader inzien toch tamelijk ingewikkeld is.
Er is een insnede die naar de deur voert. Een zware deur waarvoor je je best moet doen om hem open te krijgen. Bovendien twijfel je aanvankelijk, want moet je nou trekkken of duwen. Je moet duwen, weet ik intussen. Erg welkom ben je blijkbaar niet, in ‘die Snecke.’ Maar als je eenmaal binnen bent valt de deur vanzelf achter je dicht en sta je in een reusachtige, maar ook bijzonder lichte ruimte. Tussen kunst van Van der Leck, Cesanne, Klimt, Brancusi, Rosso en een enorme hoeveelheid etsjes van Rembrandt. Op die tentoongestelde kunst dook ik afgelopen vrijdag meteen af; pas daarna drong tot me door dat het zo licht was in deze ruimte waarin je twee keer een hoek om moest om het vervolg van de tentoonstelling te zien.
Dat licht dankten we aan de binnenkant van de slak. Van buiten waren er de onneembare muren, maar het hart van de stenen driehoek werd gevormd door een kleinere, die bestond uit grote glazen panelen. Het hart van de slak, dus de kleine driehoek in het midden, had geen dak, maar liet het daglicht vol naar binnen stromen. ‘Fenster nach innen’ noemde ontwerper Erwin Heerich dat. Dat klinkt wat zweverig, maar zo is het wel: het licht in dit gesloten gebouw komt van binnen. En dat komt dan weer van boven, zoals het hoort.
Van dit gebouw bestaan ook eenvoudige tekeningen en er is een kleine maquette. Dat geldt niet alleen voor dit gebouw. Die getekende en als kleine plastieken gemaakte maquettes van karton of triplex zijn ook al een vreugevolle momenten die goed laten zien hoe Heerich in werkelijkheid een omgekeerde weg heeft bewandeld. Want zo begon hij, met modellen als eindprodukt, waarvan er aanvankelijk ook een aantal in graniet of staal of beton of wat dan ook werden uitgevoerd. Pas in de jaren tachtig werden deze ruimtelijke objecten vertaald als gebouw. Bij Heerich waren zijn tekeningen en modellen van karton ook niet zozeer proefmodellen van zijn ‘begehbare Skulpturen’, nee, voor hem waren ze gelijkwaardig. Vrijdag drongen wij de Schnecke binnen en vandaag deden we dat weer. In beide gevallen leek het gebouw ons met tegenzin toe te laten, maar toen het zag dat wij het waren, was er niets meer aan de hand: we waren welkom. Alleen het vertrek was steeds een probleem: de slak liet ons maar met tegenzin gaan.