8 januari 2023

Om half twaalf pas mochten we naar binnen en dat kwam goed uit, want nu hadden we nog drie kwartier voor koffie en gebak in het museumrestaurant. Dat konden we wel gebruiken na een autoritje van twee uur. Boven Miekes hoofd hingen reproducties van schilderijen die ongetwijfeld elders in het Folkwang Museum te vinden waren. Ik zag een afbeelding van de jonge Beatles en vroeg me bij een groot ‘doek’ met daarop ‘Zero’ of dat iets te maken kon hebben met de minimalistische kunststroming van die naam zoals we die in Nederland kennen.
‘Macke’ zei Arthur na een tijdje. Hij had het over weer een andere afbeelding die boven Miekes hoofde zweefde. Daarop staat een dame met een hoed voor de etalage van een hoedenwinkel. Ze staat er al vanaf 1914. Haar eigen hoofddeksel is indrukwekkend genoeg, maar misschien overweegt ze nog een tweede hoed. Het is een vriendelijk schilderij, zo vriendelijk dat ik denk dat ook de maker ervan een aardige man geweest moet zijn. Het muntje valt: ‘August Macke,’ zeg ik.
Het duurde lang voor we het schilderij zelf te zien kregen. Het hangt in een van de laatste zalen van de tentoonstelling en die is enorm uitgebreid.
Aan het begin van de twintigste eeuw zwaaide Karl Ernst Osthaus de scepter over het Museum dat toen nog in Hagen gevestigd was. Osthaus had geld en smaak en verzamelde kunst. In 1922 verhuisde de verzameling naar Essen en daar kun je sindsdien terecht in het Folkwang Museum. Osthaus heeft zijn stempel op de collectie gezet, maar overleed een jaar voor de verhuizing.
Omdat het museum vorig jaar honderd jaar bestond en omdat de oprichter ervan van blijvende betekenis is, besloot men om een tentoonstelling samen te stellen met werk
dat dankzij Osthaus ooit in zijn museum hing. Het is een enorme tentoonstelling, die ik je graag had aangeraden. Maar vandaag was de laatste dag, wat niet wegneemt dat ik je een reis naar Folkwang van harte aanbeveel.
Osthaus bood een podium aan Duitse expressionisten van zijn tijd, zoals die van Die Brücke en van Der Blaue Reiter. August Macke behoorde tot die laatste groep. De kunstenaars daarvan vormden een zeer heterogene groep, maar ze waren ook vrienden.
Macke hoefde niet te klagen: hij had talent, hij kreeg er dankzij zijn vrouw een rijke oom bij die hem maar al te graag ondersteunde.
De foto die ik maak van het schilderij van de dame die met haar parasol voor de hoedenwinkel staat, is niet scherp, zie ik thuis. Dat mag de pret niet drukken, want intussen weet ik dat ik al eens eerder een foto van het doek maakte. Als ik die gevonden heb, zie ik dat het om een ander schilderij gaat, ook van een dame met een hoed voor de etalage van een hoedenwinkel, maar ze draagt een ander hoedje en er is geen parasol.
Even later vind ik op internet nog meer dames die net zo gegrepen zijn door de hoeden in de etalage als de schilder. Die zal zich vooral aangetrokken hebben gevoeld door de zwevende kleurvlakken die de hoeden waren. Het zijn vrolijke werken die de jonge en veelbelovende schilder maakte in 1914. In augustus moest hij vanwege de grote oorlog onder de wapenen. In september sneuvelde hij, 27 jaar.
Al meer dan honderd jaar staat er een charmante dame voor een etalageruit. Over een minuut loopt ze misschien verder. Wie weet loopt ze even verderop een gelegenheid binnen voor een kop koffie en stukje gebak. Waarom ook niet.
