Och Heden 14 augustus 2023

Of met die Willem III de Gorilla bedoeld werd, wilde Sam weten toen we eenmaal aan de koffie zaten. ‘Ja,’ zei ik, al twijfelde ik wel een beetje aan mijn antwoord. We waren aan het eind van de ochtend terechtgekomen op het Willem III-plein van Ter Heijde.
Een paar dagen later kwam ik er ongevraagd achter dat mijn twijfel terecht was. Na een bezoek aan een kringloopwinkel kwam Sam namelijk thuis met een boek over de kerkgeschiedenis, iets preciezer: over vierhonderd jaar protestantisme, van het Westland. Op bladzijde 97 lees ik dat op 30 april 1667 ‘Syne Hoocheyt’ gunstig reageert op het verzoek van de kerkenraad van Ter Heijde om een eigen kerkgebouw te mogen neerzetten. Op 1 november van dat jaar komt de prins zelfs naar het dorp om de eerste steen te leggen. Dat was dus de stadhouder en latere Engelse koning Willem III.
Ter Heijde ziet er altijd nieuw en schoon uit. En eenvoudig en erg baksteenachtig. En verstild. In Ter Heijde gebeurt ook nooit iets. Zou je zeggen. En daar heeft het ook alle schijn van wanneer wij op zondagmorgen op het plein als eerste en enige klanten onze koffie, thee en limonade drinken. Met appelgebak. Maar de gevelsteen aan de kerk vertelt van de voor Tromp zo noodlottige zeeslag van 1653. En daarmee hield het niet op. Achter de duinen liepen vaker schepen vast. Bijna jaarlijks verdwenen en verdwijnen er mensen in zee. En het dorp zelf heeft ook veel te verduren gehad. In 1720 moest de kerk bijvoorbeeld alweer worden afgebroken. Ze werd een halve kilometer verderop weer opgebouwd. In de eeuwen daarvoor was het dorp trouwens al verschillende keren verwoest. Nog weer
later, in de jaren twintig van de vorige eeuw, moest het dorp worden afgebroken omdat het merendeel van de huizen in een al te larmoyante staat verkeerde. In 1932 ligt het er weer spic en span bij. Oude ansichtkaarten laten een leuk dorp zien. Die kaarten zijn er namelijk nog. De huizen niet. Die werden in de Tweede Oorlog afgebroken vanwege de Atlantikwall.
Dat betekent dus dat ik als jongetje in de jaren vijftig door een eeuwenoud en tegelijkertijd gloednieuw Ter Heijde liep. De huizen en de poortjes daarachter waren toen nog geen tien jaar oud. Daarom ook bleef de oude kerk er door herstelwerkzaamheden altijd nieuw uitzien. De helft ervan is trouwens van 1952.
Het plein ziet eruit zoals het er zestig jaar geleden uitzag: een grote plak tegels tussen kerk, kerkhof en twee straten. Maar vrijwel alle huizen eromheen zijn alweer nieuw, want de zee heeft de huizen van 1950 de afgelopen tientallen jaren niet weggespoeld, maar die werden wel aangetast door de zilte lucht. De nieuwbouw dringt zich niet op, daarvoor zijn ook deze huizen te bescheiden. Als een behouden huis staat als getuige van een juridische strijd de oude kruidenaarszaak van Van der Hout nog op de hoek van de Karel Doormanweg. Daar zit nu een Bie en Bie in.
Ter Heijde is altijd jong, bescheiden, stil. En er gebeurt nooit iets.
Toen we afgelopen vrijdag over de dijk langs Ter Heijde fietsten, hoorden we in de verte sirenes en hoorden we ook niet zoiets als een helikopter? We fietsten verder.
Later hoorden we dat er die dag bij een ongeluk aan het Willem III-plein twee mensen zijn omgekomen.
Ik kan me er niets bij voorstellen: in Ter Heijde gebeurt immers nooit iets. Nooit.
* J G de Ridder, De kerkhistorie van het Westland. 400 jaren protestantisme in het Westland, 1566 – 1966. Zaltbommel 1966