Och Heden – 17 april 2023

We fietsten naar Ezinge en troffen er een gesloten kerk en ook de toren konden we niet in. Vanaf 1 mei is de kerk op zaterdag en zondag open voor bezichtiging, vertelde een belendende mevrouw die ik het bijna kwalijk nam dat zij niet even een deur voor ons intrapte.
Het is niet de eerste keer dat ik op de beroemdste wierde van Nederland voor een gesloten deur sta. De eerste keer dat ik er stond, op een zomerse dag met een prachtig ‘golden hour’, was de koster uiteindelijk toch met me meegegaan en vervolgens raakten we uitgebreid aan de praat. En dat niet alleen: we hebben ook vanuit de kerk naar het flonkerend water van het Reitdiep staan kijken, zwijgend. Lang, aangenaam en indrukwekkend genoeg om dat moment eeuwigheidswaarde te geven. Toen had meneer Dijkstra (zo heette de man) me al verteld hoe hij als jongen van veertien had mogen meehelpen bij de afgravingen van Professor van Giffen. Dat zei hij: mogen meehelpen. Ik denk dat meneer Dijkstra rond de zeventig was toen ik hem ontmoette en dan hebben we het dus over 1985 als jaar waarin ik de kerk eerst niet en toen toch wel in kon om er een subliem moment mee te maken.
Maar goed, vandaag kwamen we niet binnen en dat vond ik jammer. Graag had ik Mente deelgenoot gemaakt van wat vaak niet herhaalbaar is, maar met haar waarschijnlijk wel.
De toren konden we ook niet in. Net als in 1985. Op die zomeravond verontschuldigde meneer Dijkstra zich: er lag iemand onder de toren, wat betekende dat er iemand lag opgebaard. Hij noemde een naam en gaf ook wat kwalificaties van de overledene, want zo was meneer Dijkstra wel.
Consequent was hij gelukkig niet, want bij nader inzien vond hij het toch te bezwaarlijk om die jongeman op de fiets zomaar verder te sturen zonder dat die de toren had gezien. Dus liepen wij de ruimte onder de toren in. Ik heb mijn hand nog even op de kist gelegd en de overledene bij name gegroet.
Van dat bezoek van toen herinner ik me nog wel meer: de op de koorwand in een bizar cartouche geschilderde bijbelteksten, het eenvoudige doopvontje van een koperen schaal in een door jongens van de ambachtsschool gesmede standaard. Maar het indrukwekkendst blijven eerst dat uitzicht vanuit de kerk op het Reitdiep waarvan ik toen begreep dat die door de hemel stroomt, en vervolgens de dode onder de toren. Alsof ik even mocht zien waar de overleden man naartoe was en welke weg hij had gekozen.
Vandaag zaten Mente en ik even op het bankje bij de wierde die honderd jaar geleden werd afgegraven door de beroemde maar niet erg terughoudende professor Van Giffen. Hij is al lang niet meer onder ons en de aardige meneer Dijkstra zou nu bijna 110 geweest zijn. Ook hij is ongetwijfeld het glinsterende Reitdiep verder afgezakt in de richting van Hemelzijl.
Eergisteren overleed er in ‘onze’ kerk een dame die daarin zeer lang bijzonder actief was, tot op het laatst. Haar vitaliteit en betrokkenheid leken te spotten met haar leeftijd. Haar dood kwam volstrekt onverwacht.
‘Gij geeft het uw beminden in de slaap,’ varieerde de met Pasen overleden Huub Oosterhuis op Psalm 127. Zo ging het haar.
Ik denk aan haar op het bankje in Ezinge.
Even lijkt het alsof zij door het raam van het kerkje naar het water kijkt, terwijl haar lichaam onder de toren ligt opgebaard.