Och Heden – 4 juli 2023

Als Henk Das gevraagd wordt waarom hij in het verzet ging, vertelt hij dat hij dat deed omdat het moest. ‘Niet God, Nederland en Oranje, maar vanuit zijn gevoel voor rechtvaardigheid.’ Dat staat tot twee keer toe te lezen in Dansen op het dodenkoord, van Wilfred Scholten. Hij vertelt daarin over Henk Das, die als verzetsman wonderlijk genoeg de oorlog overleefde om vervolgens voort te leven in een wereld waarin die oorlog voor hem niet opgehouden bleek te zijn.
Dat laatste is de tragiek van een oorlog: voor wie erin terechtkomt, houdt die niet op. Ook dit boek bewijst dat. Je komt niet vaak zo dicht bij een verzetsman. Allereerst al omdat Das niet veel op blijkt te hebben met grote woorden als God, Nederland (of vaderland) en Oranje. Dat is niet omdat hij niet gelovig zou zijn geweest, want dat was hij wel. Een jongen uit een wat eigenzinnig gereformeerd nest, die dus ook aan korfballen deed. Het is de bekende drie-eenheid waarover ik me zo verbaasde toen ik een halve eeuw geleden hier kwam wonen: Utrecht, gereformeerd en korfbal, maar we keren weer even terug naar de vorige trits.
Henk Das komt weliswaar op voor zijn vaderland, maar vraagt zich in de oorlog regelmatig vertwijfeld af waarom via radioberichten uit Londen dat woord zo vaak gebruikt wordt. Het ging niet allereerst om het vaderland. Ook op Oranje heeft hij niets tegen. Op het omslag van het boek zien we een foto uit juni 1945. Naast Henk Das staat Prins Bernhard. Das leidt de prins rond in het geheime onderkomen aan de Utrechtse Brigittenstraat vanwaar Das veel van zijn gevaarlijke werk deed. We zien een dandy en een vertwijfelde held.
Het ging Henk Das dus om rechtvaardigheid. Zo simpel is het. Nee, het is nog simpeler: hij ging in het verzet omdat het hem gevraagd
werd, zegt hij. Op de korfbalclub. En van het een kwam het ander.
Henk Das is een bijzonder loyale, trouwe man die te weinig eet, teveel rookt, slecht slaapt, zich zorgen maakt, oververmoeid raakt, kortom: als een jongeman van een eind in de twintig die zich opbrandt omdat het nu eenmaal niet anders kan, maar die intussen naar buiten toe beheerst is en kalm en vooral bijzonder zorgzaam. In de oorlog is hij een vriend; daarna een oom.
Filmmaker Paul Verhoeven had in de jaren zestig uitgebreide gesprekken met hem, niet lang voordat diezelfde Verhoeven besloot om een film te gaan maken over een hele andere oorlogsheld. Dat werd Soldaat van Oranje.
Dat begrijp ik wel een beetje, maar het is een gemiste kans; nogmaals: dichterbij een oorlogsheld kun je niet komen.
Het boek brengt de wereld van het verzet bijzonder dichtbij, zonder heroïek, zonder spotlust, zonder moraal of les.
In de ondertitel staat het woord ‘verzetsman’, misschien als resultaat van een van de armzalige tendens van de laatste jaren om allerlei woorden in de ban te doen. Daar hoort ook het woord oorlogs- of verzetsheld bij. Maar oorlogshelden bestaan weldegelijk, als mensen die iets misschien niet durfden, maar het toch deden. Omdat het moest, blijkbaar.
Voor mij komt Das ook letterlijk dichtbij. Hij woonde als kind namelijk honderd en later 300 meter verderop. In het boek kom je ook de Tuindorpkerk tegen, waar onlangs tegelijk zijn achterkleindochter en mijn kleindochter gedoopt werden. Om maar iets te noemen.
Op verjaardagen heb ik hem enkele keren de hand geschud. In dit boek leer ik hem kennen.
Wilfred Scholten, Dansen op het koord. Hoe verzetsman Henk Das de oorlog overleefde, maar er toch aan onderdoor ging. Boom, Hoofddorp 2023