Een Noorse liefde 1
Och Heden – 10 maart 2023

Terwijl Lukas voor me langs zwemt, waarbij we af en toe naar elkaar zwaaien of onze tong uitsteken, kom ik in een boek van Auke Hulst de naam Kristin tegen. Kristin, bedenk ik, dat was de tweede naam van Sissel. Ineens weet ik ook weer haar achternaam. Als ik de naam op mijn mobieltje heb ingetoetst, herken ik het gezicht op de foto bij een overlijdensbericht. Sissel overleed vier maanden geleden. Haar eerste levensteken na vijfenvijftig jaar is een doodsbericht.
Net vijftien was ik toen zij tijdens een augustusnacht bij ons aankwam, samen met Karense, het meisje dat later nog een tijd mijn schoonzus zou worden. Mijn broer had Karense een jaar eerder in Oslo ontmoet. Nu kwam zij dus met haar vriendin een paar weken bij ons thuis.
Ik hoorde ze binnen komen, Arie en de twee meiden en ging naar beneden, in pyjama. Omdat mijn broer overdag meestal moest werken en hij in die weken ook wel eens iets samen met zijn vriendinnetje wilde ondernemen, trok ik veel op met Sissel. Als ik ’s avonds de hond uitliet, mijn taak, liep Sissel met me mee. We staken dan een sigaret op, waarbij zij zich altijd verontschuldigde want een meisje hoorde niet op straat te roken. Dat was ordinair. ‘Frosk,’ zei ik dan. Dat had ik intussen van haar geleerd. Dat betekent kikker, maar je kunt er ook mee aangeven dat iets flauwekul is. Ik heb in die twee weken aardig wat Noors geleerd.
Na een paar avonden al moest ik de hondenriem even laten wachten. We stonden al bij de voordeur toen er iets moeizaams over Sissel kwam. Ik vroeg wat er was en toen ze me aankeek, zag ik tranen in haar ogen. Het was niet mijn gewoonte, nee, het was de eerste keer, dat ik vol ontferming mijn armen om een meisje sloeg en naar me toe trok.
Het ging om de liefde. I love you so much. Dat zei ze, tegen mij, met mijn vijftien jaar. En dat terwijl zij vier jaar ouder was, en een maand. Enfin, de tranen werden gewist en het grote kussen begon, al leek het me slimmer om eerst samen de hond alvast uit te laten.
Hier sloeg een grote, hartstochtelijke liefde toe waarvan ik dacht dat hij tot aan de dood zou duren. Toen zij ergens in november schreef dat het misschien toch beter was om onze relatie te beëindigen, ervoer ik dat als een opluchting. Maar dat is weer een heel ander verhaal.
In augustus wist ik nog zeker dat deze Sissel de liefde van mijn leven zijn zou. Er werd al vrij snel weliswaar gefluisterd dat zij me had ingepalmd, dat charmante maar ook sentimentele meisje. Ik wilde dat ook niet ontkennen, maar als het zo was, dan gaf ik me volledig over aan die verovering.
Toen zij weer terug was naar Oslo stuurden we elkaar dagelijks een brief. Dagelijks. En omdat de post op zondag niet bezorgde, kregen zowel zij als ik soms twee brieven tegelijk, of drie, wanneer het bestellend vermogen van de internationale posterijen even haperde.
De avond van haar aankomst maakte Sissel een foto waarop ik naast Karense en Arie zit. Op de achterkant schreef zij dat ze vanaf dat moment zeker wist dat ik de jongen was van wie ze altijd had gedroomd. Die tekst maakte ik een paar maanden later al onleesbaar met oost-indische inkt, maar ik ken hem nog uit mijn hoofd.
De overlijdensadvertentie vertelt dat zij niet alleen moeder en grootmoeder maar zelfs overgrootmoeder werd. Lukas zwaait.