Och Heden – 18 april 2023

Heel veel maakte het niet uit, maar het gebeurde wel. Ik volgde op mijn GPS de verkeerde route. Daar kan ik ter verontschuldiging wel een ingewikkeld verhaal over ophangen, maar dat verandert niets aan de situatie. Bij mijn nadering schoot de man die het veer bij Aduarderzijl bediende al enthousiast overeind om de ketting los te maken zodat ik bij wijze van spreken zo het bootje op kon fietsen. Dat deed ik natuurlijk niet. Ik had hier helemaal niet moeten komen, begreep ik.
Erik Scherder, want op hem leek de veerman, zoals ook druppels water op elkaar kunnen lijken, keek teleurgesteld, maar het was waar, vond ook hij, voor Pieterburen kon ik beter een andere kant op gaan. De kleine omweg maakte niet veel uit, maar ik vond het wel bijzonder sneu voor de heer Scherder of zijn dubbelganger. Mismoedig haakte hij het kettinkje weer terug.
In Pieterburen wachtte me dus die prachtige Petruskerk. We hadden hem twee jaar geleden gesloten aangetroffen, maar nu was ik er hartelijk welkom. Nou ja, welkom… Voorbij de ingang lag een schrift op een katheder waarin ik een streepje moest zetten. Wel bij de juiste datum graag. Geen naam, geen schriftelijke verzuchting dat ik in deze kerk tot mezelf gekomen was of zo. Alleen, een streepje. Dat vond ik maar matig. Later zag ik dat er elders, bij een brandend kaarsje, nog een boekje lag waaraan ik iets dierbaars met naam en toenaam mocht toevertrouwen. Daar heb ik geen gebruik van gemaakt. Er was niemand anders en dat stelde me in de gelegenheid hardop de vraag te stellen waarom op de kansel maar drie van de vier evangelisten staan afgebeeld. Wel Lucas en Marcus en Johannes, maar geen Mattheus. Wat heeft die misdaan dat er voor hem geen plaatsje aan de onderrand van de preekstoel was ingeruimd? Ik voelde nog even aan de achterkant. Belachelijk natuurlijk, maar ik deed het, en daar trof ik alleen gladde paneeltjes aan, zonder blijde boodschapper.
Het zou me niet verbazen wanneer die Mattheus er is geweest en wel aan de voorkant van de kansel. Daar tref je namelijk een paneeltje aan met het wapen van de familie Van Albeda, de familie die al dit moois in deze kerk mogelijk maakte, maar deze sponsordaad wel op allerlei manieren zichtbaar wilde laten zijn. Misschien dus moest Mattheus wijken voor de Groninger adel.
Twee jaar geleden waren we in het kerkje van Mensingeweer en daar speelde de man die ons in de kerk liet nog een stukje voor ons op het orgel. Dat orgel stond oorspronkelijk in de Petruskerk in Pieterburen. Daar tref je nog wel de indrukwekkende kast van het orgel aan, maar het instrument zelf verhuisde naar een kerkje dat eigenlijk te klein is voor een Schnitgerorgel.
Het houtsnijwerk in Pieterburen is fantastisch, begin achttiende eeuw verzorgd door de illustere Jan de Rijk. Je komt hem ook elders in Groningen tegen. Met schrijnwerker Allert Meijer, die de meubels ontwierp, vormde hij een gouden duo. Warm aanbevolen.
Op de terugweg trof ik in Baflo zowaar een kerk aan die ook open was. Ik ken die kerk alleen maar van de buitenkant en dicht. Bij sleuteladressen werd ook na hardnekkig aanbellen nooit opengedaan en nu kon ik er zomaar in! Na Pieterburen is Baflo in al zijn eenvoud wel heel iets anders. Ik genoot van die eenvoud, van het vroege avondlicht waardoor de rode banken mooi opvlamden.
Buiten zag ik een beige konijn. Het keek me aan, zonder zich te verroeren. Een dik konijn dat volop genoot van het Groninger land.