4 januari 2023

De rivier die wij doorwaden, is al niet meer de rivier waarin we stapten. Dat weet ik heus wel. Tijd stroomt en is bovendien oneindig veel dunner dan water. Maar dat hoeft niet te betekenen dat je anderhalve week na Kerst de kerstboom moet onttakelen en uit zijn standaard of, in een geval van een kluit, uit zijn pot moet rukken om hem buiten te zetten. Tijd mag best een beetje stilstaan.
Op nieuwjaarsdag vertelde doorgaans toch enthousiast nieuwjaarsbezoek dat het de boom in huis nu wel zat is. Nou, daar werd amper veertien dagen geleden nog maar heel anders over gesproken! Door diezelfde mensen, van wie ik alleen de naam niet noemen zal, alleen maar om ze ter wille te zijn.
En bij naaste familie, hoor ik zojuist, is de boom al weg! Waanzin is het.
Mensen die hun kerstboom – vaak een grote – begin december in de kamer zetten om er eind januari huilend afscheid van te nemen, lijken wel uitgestorven. Ik heb er verschillende gekend en die leven inderdaad niet meer.
Hier in huis probeer ik de onverbiddelijke stroom van de tijd zo lang mogelijk tegen te houden of in elk geval dwars te zitten. De onverbiddelijkheid waarmee de drie magiërs me overmorgen zullen vertellen dat het nu wel afgelopen is met de adventsster omdat ze hun kindeke intussen gevonden hebben, zal ik respecteren, maar de mededeling van het lokaal bestuur dat ik aanstaande maandag mijn boom langs de kant van de weg kan zetten om die te laten meenemen, negeer ik.
Alleen al omdat mijn boom met kluit weer de grond in gaat om tijd de wonden van Kerst te laten helen, maar ook los daarvan zou ik dit sein genegeerd hebben.
De donkere dagen begin ik graag door gepoetst en gekleed de kamer in te stappen, eerst naar de voorkant van het huis om daar de ster aan te doen en daarna naar de achterkant, waar onze boom staat.
Een simpele schakelaar betovert de ruimte. Als het nog donker is en de jaloezieën opengeschoven zijn, dan schijnt de ster niet alleen voor het raam aan de straatkant, maar ook ergens in de achtertuin. En ik heb ontdekt dat dankzij de erker met zijn schuine zijramen onze kerstboom ook in de voortuin twee huizen verderop staat te stralen. Ik heb het nog even uitgeprobeerd, maar het is echt onze kerstboom. Zo zijn onze kerstlichtjes alom tegenwoordig. Dat is toch prachtig.
Bij de kerstboom ontbijt ik (ook als de kerstboom er niet staat overigens) en ik lees er de krant. Het nieuws trekt zich weinig aan van de liefelijke en intieme omgeving waarin ik dat in deze tijd tot me neem en ik schaam me er ook wel een beetje voor om het daarbij zo naar mijn zin te hebben, naast de boom en achter de krant die melding maakt van Chinese dreiging en een dode paus. Alleen is het wel zo.
Ik weet wel dat onze boom volgende week in al zijn kaalheid weer terug gaat naar Groenekan, maar zover is het nu nog niet.
‘Over kan gesproken,’ zegt de boom, ‘waar blijft mijn dagelijkse kan water?’