13 juni 2022

De ellende van veel ongemak is het gemak ervan en zo is er ook de vreugde van veel narigheid. In het eerste geval denk ik aan de computer en de mobiele telefoon, in het tweede geval aan sociale media. Mijn jeugd is ingeklemd tussen de tomaten en de duinen van het Westland en daarom ben ik vriend van de groep Monster Westland. Vooral oude foto’s vind ik leuk.
Veel minder interesseren me de verloren sleutels, weggelopen katten, en de royale instemming van het halve Westland wanneer iemand zijn verontwaardiging uit of spuit over afval, een verminkt bushokje of een verkeerd geparkeerde auto. Dergelijke berichten maken de scheldende chauffeur in de mens wakker. Ik hoef het niet te weten, wil het niet horen. Ik wil het bestaan ervan kunnen negeren en dat kan heel eenvoudig door te stoppen met dat stomme Veestboek.
Maar ja, vandaag zie ik weer een overzichtsfoto van de Monsterse veiling waar ik zo graag ronddwaalde; de Kubo, het bedrijf van de kassenbouwers Kuiper en Boers, waar ik als jongetje de lassers bezig zag. Ja, dat is leuk.
In mijn kinderjaren was er geen Facebook en er werd minder met een racefiets gereden dan nu, al deed mijn oudere buurjongen Nico Hofstede daar fanatiek aan mee. Hij reed zelfs wedstrijden en dat gold ook voor mijn neef Arie. Ik had de indruk dat het Westland bovengemiddeld veel wielrenners kende. Ik ben geen racer geworden, maar het fietsvirus besmette mij dankzij mijn tochten door het Westland. Op mijn achttiende ging ook mijn derde brommer de deur uit en bij een van de Monsterse fietsenmakers, bij Wim Ton om precies te zijn, kocht ik een racefiets.
Een bron van frustratie is dat het fietspad door de duinen in mijn middelbare schooltijd was afgesloten.
Voor die tijd fietste ik graag door de duinen naar Kijkduin en dan reed ik via de Haagweg terug. Dat deed ik alleen, met een vriendje of met mijn oudste zus. Pas toen ik Monster verliet, ging het fietspad weer open en dat heb ik altijd gemeen gevonden. Daar staat tegenover dat mijn moeder daarna nog vele jaren dit rondje heeft gemaakt, na haar tachtigste. Nee, racen deed ze niet, maar hard doortrappen was haar lust en haar leven. ‘Stel je voor dat ik dat niet meer zou kunnen,’ verzuchtte ze soms.
Op Facebook keert het item van die onverantwoord sjezende wielrenners regelmatig terug. Een paar maanden geleden omdat men de voorrangsregeling bij de Molenslag (een opgang naar het strand) wilde veranderen. Dat was zo’n moment waarop ik uit de Monstergroep wilde stappen. Wat een azijnpissers zijn dat.
Wielrenners zijn doorgaans de ergste soort mensen die er bestaat: egoïstisch, asociaal, bot, veeleisend en rücksichtlos. Als ik het goed begrijp. De rest van de mensheid, die blijkbaar altijd met een rollator of een kinderwagen loopt en niet meer zo goed ziet, is per definitie slachtoffer.
Uit mijn directe omgeving weet ik dat doorgaans wielrenners als slachtoffer worden afgevoerd. Allemaal mensen die ik ken als aardig en voorkomend.
Vorige week kwam het mij dierbare schelpenpad van Monster dus in het nieuws toen oud-minister Dekker er door toedoen van een wandelaar zeer ongelukkig ten val kwam.
Op Facebook beklaagt men zich erover dat er wel aandacht is nu het om een minister gaat, dat de vrouw alleen maar wilde waarschuwen. Als er een apart voetpad komt, gaan de wielrenners natuurlijk daar ook op rijden. En die mensen op hun racefiets zijn allemaal roekeloos.
Natuurlijk zijn er weerwoorden en nuanceringen. Maar de toon is duidelijk: de ander is de boef!