Ga naar de inhoud

Een zachte berm

Len Borgdorff schrijft en fotografeert

Menu
  • Home
  • Nieuws!
  • Gedichten
    • Gedichten voor de ‘Kerst’
  • Foto’s
  • Och heden
  • Iets anders
  • Tijdens de wandeling
  • Links
Menu

Döner kebab

Gepubliceerd op 28/07/2022 door Len Borgdorff

25 juli 2022

Het Gasthaus tegenover de camping is gesloten. We zullen ons twee kilometer verderop tevreden moeten stellen met een Imbiss. In Duitsland betekent dat meestal een Turkse toko waar ze döner kebab en zo verkopen. Als ware analfabeten wijzen we naar een plaatje dat ter illustratie in het menu is opgenomen. Bier kunnen we zelf uit de koelkast halen en, ja, we kunnen buiten zitten, op een ruimte achter het huis die het midden houdt tussen een plaatsje en een parkeerplaats.

Daar zitten twee gezelschappen. Een groep mannen met Turkse koppen die ook die taal hanteren. Het andere gezelschap is gemêleerder. Er is een oudere man die ‘Dat zie je toch’ zegt als Henk vraagt of een tafel nog vrij is. Hij blijft ons indringend aankijken, vooral Henk, want die kent hij, zegt hij. Hij blijft het zeggen, ook als we vertellen dat we niet van hier zijn maar uit Nederland komen. Hij moet een bekende van de baas zijn, zoveel is ons wel duidelijk, zoals ook duidelijk is dat er iets mis is met de man. Zijn tafelgenoten negeren hem, en dan met name een stoere jonge man met glanzende bruine kop.

De oude man levert commentaar op Henk, maar ook op mij. Zo kijk ik te boos, zegt hij, en later zal hij nog vertellen dat ik mijn broodje niet gretig genoeg eet. Ik doe dat te netjes. Intussen drukt hij met een vinger een wesp dood, waarbij ik zie dat hij zijn rechterwijsvinger mist. Hij haalt zijn gebit uit zijn mond om het even schoon te maken. De stoere man negeert hem. Wel zegt hij af en toe iets tegen de drie kinderen die steeds bij hem komen zitten om tussendoor te verdwijnen.

Hij kent Henk van Blankenheim, roept de oude man ineens. Dat maakt de boel er alleen maar onwaarschijnlijker op, want daar was Henk ooit maar één keer, op de fiets en toevallig was ik daaar ook bij.

Dan wenkt de man een van de kinderen en slaat zijn armen om het heen. ‘Mal drücken,’ zegt hij. De jongen verdwijnt snel daarna.

De man die ongetwijfeld de vader is, kijkt ongemakkelijk, maar hij blijft de man negeren. Er wordt geen Turks gesproken, realiseer ik me. De kinderen spreken Frans met de man en de oude man spreekt Duits met de kinderen, maar ze lijken hem niet te verstaan.

Als de oude man een van de jongetjes wenkt om mee te komen, kijkt die zijn vader vertwijfeld aan. Die weet niet wat hem te doen staat. Hij zegt zijn andere zoontje en zijn dochter mee te lopen. Dan loopt een jonge vrouw het plaatsje op. Twee dingen zijn meteen duidelijk: dit is een Turkse dame en ze is de moeder van de kinderen en de vrouw van de man die geen Turks, geen Duits en alleen maar Frans spreekt.

De baas is druk bezig in de keuken maar hij voelt zich ook verantwoordelijk voor wat er op het plaatsje gebeurt, maar hij komt handen te kort en teveel zaken roepen om aandacht. Maar zo druk is het niet of hij geeft tijdens zijn vlucht van hier naar daar gauwe het meisje een zoen op haar wang. Ze glimlacht schaapachtig. Ik snap dat zij de kleindochter is van deze drukke man.

Wij horen hier niet bij, we zijn indringers in deze wereld.

Maar dan komen er twee Duitse gezinnen binnen. Twee jonge moeders, twee jonge vaders en vier enthousiaste kinderen. Die doodgemoedereerd overal stoelen vandaan plukken voor een eigen tafel.

De oude man probeert nu met een vork een wesp te spietsen. De nieuwkomers zien het niet. De jonge Franse vader blijft de man halsstarrig negeren. Zijn kinderen zijn gevlucht. Ik steek mijn duim naar hem op. Hij grijnst.

Het eten is heerlijk. Jammer dat we morgen verder moeten fietsen.

Zomaar wat plaatjes …

  • Contact
  • Privacy
© 2023 Een zachte berm | Aangedreven door Superbs Persoonlijk blog thema