Och Heden – 27 juli 2023

Het lukt mij niet om de overwegingen van een kind te doorgronden. Achteraf is zoiets een eitje, maar reconstrueren is geen doorgronden. En dat al helemaal niet als ik op basis van eerdere reconstructies dreig te gaan denken dat ik kinderen van ruim onder de tien wel begin door te krijgen.
Is dit nou de eerste keer dat Lukas en Markus hier samen logeren of gebeurde dat al eerder? Ik heb het even niet meer helder. Van Lukas weet ik het, maar het moedwillig samen hier logeren, om niet? Ik dacht van niet. Thuis slapen ze op één kamer, als stapelbedbroers dus, wat niet per se betekent dat hen dat nader tot elkaar brengt, maar dat samen slapen bracht mij wel op de gedachte om ze ook nu samen op één kamer te leggen, dat was wat vertrouwder, vooral voor de jongste. Enfin, dat was twee fouten in één gedachte.
Dat Lukas liever apart zou slapen, was wel te voorzien. Even niet een klein broertje in je buurt, dat willen we allemaal wel. Bovendien zijn beide jongetjes behept met de uitdrukkelijke wens juist dat te willen wat de ander niet wil. Ze zoeken het conflict. Daar zijn het jongetjes voor. Lukas doet dat door al heel snel ongevraagd te zeggen wat hij wil en dus zo zijn gelijk op voorhand te claimen, terwijl Markus vervolgens kan volstaan met te roepen dat hij dat echt niet wil.
‘Ik wil apart slapen,’ verkondigde Lukas ongevraagd en ik hoorde Markus al naar adem happen om met zijn protest te komen.
Dat kwam er niet. Hij zei: ‘Ik ook.’
Vreemd genoeg waren ze het ook over de verdeling van de slaapplaatsen onmiddellijk eens: Lukas in de kamer met het eenpersoonsbed, Markus in de andere op de grote slaapbank aan de voorkant. Op die verre zolder. Toen Mente na het bedritueel naar beneden wilde lopen, riepen ze unisono ‘Deur dicht!’
Van de kleinste hebben we de twaalf uren daarna niets meer vernomen. Lukas had nog opgelucht gezegd dat hij nu eindelijk een keer verlost was van dat broertje met zijn gehoest, waardoor hij meestal pas om tien uur in slaap viel; hij zei het alsof het dan al tegen de ochtend begon te lopen.
Desondanks kwam hij toch nog een paar keer naar beneden om te zeggen dat hij akelig gedroomd had. Tussen ons in op de bank gezeten vertelde hij van dromen die hij ter plekke verzon.
Nu staat er op ‘zijn’ kamertje een hele rij lang geleden ingebonden Donald Ducks. Hij mocht zijn lichtje aandoen en op zijn gemak door die boeken bladeren. Dat vond hij wel een goed plan. En zo werd hij kort daarna meegenomen door zachtaardige Zware Jongens in gezelschap van Willie Wortel. Het lampje deden wij zelf uit.
Om acht uur ’s ochtends sloop hij onze slaapkamer in. ‘En? Lekker geslapen?’ ‘Ik heb de hele nacht geen oog dicht gedaan,’ zuchtte hij.
Over het programma van vandaag konden de twee het natuurlijk niet eens worden. Gelukkig zijn er twee grootouders.