Och Heden – 29 mei 2023

Van Rothenburg tot Bamberg volgden Henk en ik de Aischradweg. Henk laste daarvoor thuis op de computer delen van drie routes tot een eigen cirkel aan elkaar en wel zo dat je op de gps-toestelletje het lijntje maar hebt te volgen. Dat bestand (ik vind het jammer dat dit begrip niet langer meer in de eerste plaats Twaalfjarig doet denken), dit bestand dus, mailde hij mij ruim op tijd toe. Ik heb het gedownload en op mijn gps-apparaatje gezet. Dat wil zeggen: niet gezet, want het bleek onvindbaar. Tot Rothenburg waren er nog geen problemen, waarom dat zo is, zal ik niet zal uitleggen.
Dat handige digitale lijntje geeft overigens geen informatie over het land dat we doorkruisten en de steden die daarbij aandeden en zoiets geeft geen pas. Daarom zouden we in Rothenburg een gidsje kopen. Nu werd deze stad afgelopen zaterdag bij de stadsmuren bewaakt door in middeleeuws tenue gestoken wachters. Zij lieten je alleen maar toe tegen betaling. Nu is een druk bezochte stad geen groot genoegen als je met een overladen fiets rondloopt en je zet zo’n ding met zoveel hebben en houden ook niet zo maar ergens neer, dus waarom zou je geld gaan betalen voor iets wat je niet wilt?
Alle eer aan Henk: hij stelde voor dat een van ons twee de stad in zou gaan, zonder fiets, om een kaart en een gids te scoren. Hij wist zelfs nog een wachter te vermurwen om hem zonder betaling door te laten, want Henk was het die de stad in ging: ik was nog maar amper bekomen van de tocht van vrijdag. Vandaar.
En zo heb ik weer ouderwets met een kaart gefietst en zonder gps en dat ging goed. Vooral natuurlijk omdat Henk zijn zaken wel in en op orde had.
Gisteren vervolgden we onze weg naar Bamberg. Het was zondag en pinksteren, dus wilden we wel ergens een dienst meemaken. Pas bij de derde kerk hadden we beet. Tegen half elf stapten we binnen bij een kerk waar de dienst, zoals bleek, al om half tien was begonnen. We maakten het gebed mee, een lied dat de mensheid begeesterd moest helpen op haar tocht door de wereld, we kregen de zegen én de uitnodiging van de predikant om hem te volgen naar het dorpje verder. Daar zou hij namelijk om elf uur voorgaan. Zo heet dat.
Dat was weliswaar een genereus aanbod, maar we hadden de zegen, het inspirerende lied al binnen. Bovendien wist deze pastor niet dat we twee keer vergeefs bij een kerk hadden aangeklopt en dat we dus onze spreekwoordelijke limiet hadden bereikt.
Vanwege een gesloten camping kwamen met een kleine omweg aan op een eivolle camping, maar ons nog wel konden hebben én waar ze een spaghetti serveerden die Henk zo goed beviel dat hij er nu, we zijn wat langer in Bamberg, aan denkt om die straks weer te bestellen.
Ik vertel veel niet, zwijg over het afzien, de grote voldoening en ook over de overstelpende hoeveelheid asperges op mijn bord, zaterdagavond. Eén ding nog. Vanmorgen mochten we de Dom van Bamberg niet in omdat er een mis was. Vanmiddag om vier uur sprong ik op mijn fiets voor een herkansing, maar dezelfde kerkwachter van vanmorgen zei me nu opnieuw dat ik de kerk niet in kon.
‘Dat is ook wat moois, vanmorgen niet en nu alweer niet!’
‘Ja, meneer, als u vanmorgen goed geluisterd had, had u gehoord dat ik er bijvertelde dat we om vier uur gesloten zijn.’
Jammer, natuurlijk, maar dat ‘we’ bij deze mededeling nam me wel voor hem in.