6 februari 2023

de vrijheid is voor de mensen de vrijheid bestaat in taal de vrijheid is voor de mensen wij spreken elkander toe.
De beginregels van het gedicht ‘De vrijheid smaakt naar pijn’ van Guillaume van der Graft. Ze zijn uit 1954. Ze cirkelen door mijn hoofd vanaf het moment dat het kinderboekenweekgedicht van Pim Lammers niet meer de kans kreeg om te ontstaan.
Dit stukje moet ik maar niet schrijven. Schrijven over taal die niet bestaat, wie wacht erop? Schrijven wat allang gezegd is vrijheid van taal; waarom zou ik? Voorbeelden aanhalen van vroeger tot nu, van teksten waarbij mensen vraagtekens zetten. Voorbeelden aanhalen van vroeger tot nu, van mensen die iets schreven. Schrijven over toen wel en nu niet en toevallig de ene keer wel en vervolgens niet. Ik heb er niets aan toe te voegen. Schrijven over iets wat ik niet las? Het verhaal van Pim Lammers is makkelijk te vinden. Het stond in 2016 in een digitaal literair tijdschrift, de tijd waarin ik voor een ander literair tijdschrift verhalen redigeerde. Als het me toen onder ogen was gekomen, dan had ik auteur geschreven dat ik het een goed verteld verhaal vond, dat hij niet alleen door moest gaan met schrijven, maar daarbij ook aan ‘ons tijdschrift’ moest denken, omdat ik graag nog eens iets van hem zou ontvangen. Het verhaal zelf, De trainer, zou ik geweigerd hebben. Vanwege de manier waarop dit onderwerp behandeld werd. Ik zou het geweigerd hebben omdat het onderwerp sowieso erg precair was. Ik zou me, na het mailtje met de afwijzing, wel zijn blijven afvragen, waarom ik een verhaal waarin een baby doodvriest van Gerda Blees wel geaccepteerd zou hebben en dit verhaal niet. Het onderwerp is per se niet discreet, maar het verhaal wordt bij alle weerzin die het bij me oproept, wel discreet verteld. We beleven het mee vanuit de jongen en zijn gevoelens en zijn voorzichtige overgave zijn eerlijk en oprecht. De blaam in het verhaal ligt bij de trainer. Er is geen sprake van een verheerlijking van pedofilie.
De gebeurtenis roept weerzin, zoals het weerzin oproept dat iemand in het open raam van een hoge flat gaat staan.
‘Niet doen!’ wil je roepen. ‘Stop hiermee!’
Ik zou er als redacteur van Liter niet blij mee geweest zijn als ik nee had moeten zeggen tegen dit verhaal. Had ik ja gezegd, was ik ook niet blij geweest. Vanwege alle gedoe en onbegrip.
Natuurlijk had ik de schrijver kunnen vragen waarom hij dit verhaal had geschreven en waarom hij het ter publicatie had aangeboden. Alleen, ik weet het antwoord al: een schrijver bestaat goeddeels ook bij de grenzen van wat zich schrijven laat. Zo simpel ligt het.
En dan… dit verhaal is niet immoreel. Het onderwerp is hachelijk, de uitwerking indringend, maar… Ik zeg het anders: stel dat jij die trainer bent, met die in jou blijkbaar latent aanwezige gevoelens, en jij zou dit verhaal van Lammers lezen. Het zou daar wel eens bij gebleven kunnen zijn.
Los daarvan : de vrijheid in taal moet bestaan.
Los daarvan staat ook het kinderboekenweekgedicht dat Lammers geschreven zou hebben. Daarover kunnen we pas praten als het er is. Zolang dat niet zo is, hebben we het over lucht en leegte. Zo zou het CPNB het gedicht kunnen publiceren; posters met de tekst: dit is geen gedicht van Pim Lammers.
Of je daarmee het lezen door kinderen bevordert, is de vraag.
Het verhaal van Pim Lammers trof ik hier: https://www.deoptimist.net/2016/08/trainer/.
De volledige versie van het gedicht van Guillaume van der Graft vind je onder andere op deze plek: https://www.dbnl.org/tekst/_gid001195401_01/_gid001195401_01_0119.php.