17 juni 2022

Ik kan niet zeggen dat het tasje van mevrouw Hermans me echt bezig houdt, maar ik moet er toch regelmatig even aan denken. Eerlijk gezegd vond ik het wel een leuke opmerking van Wilders. Fout, fout! Ik hoor immers bij de mensen die niet van deze politicus houden en dan geeft het geen pas om iets leuk te vinden wat hij zegt. Het spijt me, maar het is gebeurd. Niet voor het eerst.
Dat heeft ook te maken met de reactie van Sophie Hermans. Haar verontwaardiging vond ik wat overdreven en voor het zware geschut dat zij liet aanrukken om zich tegenover Wilders te verweren. Ze had in ieder geval haar overleden moeder met rust moeten laten. Nu werd haar verdediging helaas teveel eer voor de baas van de PVV. Was die zich er overigens van bewust dat hij met zijn opmerking varieerde op de zegswijze waarin een drager niet iemands tas draagt maar de slippen van iemands jas? Sophie Hermans als slippendrager van Mark Rutte dus. Maar dat klinkt minder leuk. De tassendrager is ook niet een door Wilders bedachte variant, want echte geestigheid zul je bij hem vermoedelijk niet tegenkomen.
Het was beter geweest als Sophie Hermans haar opponent even wat langer in stilte had aangekeken en vervolgens had gezegd dat ze nu even ter zake wilde komen om daarbij de opmerking van de heer Geert volledig te negeren.
Het is vaak vermakelijk als iemand op de persoon speelt en niet om de bal en het is dan ook een makkelijke manier om succes te halen. Dat heeft Geert Wilders goed door en als gezegd: hij verstaat die kunst. Maar als het al een kunst is, dan is het er wel eentje die ze daar in het Binnenhof maar beter niet kunnen gebruiken.
Verbieden gaat wat ver, maar het zou toch bij verstandige mensen moeten doordringen dat een argumentum ad hominem – een term die al aangeeft dat dit soort opmerkingen al heel erg oud en blijkbaar onuitroeibaar is – eerder afleidt van een kwestie dan dat die recht doet aan de zaak.
Wilders probeerde Hermans klein te maken, maar daar ging het niet om in het debat. Wel kon hij van mening zijn dat Sophie Hermans als fractieleider niet kritisch genoeg stond tegenover het regeringsbeleid waarvan Rutte de personificatie is. Maar het ging om de koopkrachtvermindering en daar had Wilders het over moeten hebben. Daar attendeerde Hermans hem overigens ook op, maar toen was het al gebeurd.
Argumenten zijn rare dingen. Doorgaans zijn het dingen die er bij gesleept worden om een al lang ingenomen standpunt voor de buitenwereld maar ook voor jezelf overeind te kunnen houden en niet eens zozeer om tot de zo goed mogelijke opvatting te komen. Daarom vind ik argumenten vaak een beetje stinken.
Over stinken gesproken. Soms liet iemand in de klas opeens een scheet. Daar heb ik sowieso een hekel aan, dus vrolijk werd ik daar doorgaans niet van, vooral niet omdat het niet erg origineel is: ineens een scheet laten. Maar soms – het kon het moment zijn, het onvermogen van de producent, het merkwaardige geluid – schoot ik desondanks toch ook in de lach.
En dat gebeurde nu ook weer toen Wilders met zijn misplaatste aanval op de persoon kwam. Ik kon er wel om lachen. Ondanks Wilders. Sophie had een raam open kunnen zetten en daarbij kunnen zeggen dat er even wat frisse lucht moest komen om daarna weer over te gaan naar de inhoud.
Ik wil de Kamers voorstellen om bij een argumentum ad hominem onmiddellijk massaal met geroffel te reageren..