05 maart 2022

Het had weinig zin om ze samen voorop te laten fietsen of lopen. Dat was bij de eerste straathoek al duidelijk en als ik daar even niet aan dacht maakte de vertraging die onmiddellijk toesloeg dat wel duidelijk. Na de tweede bocht fietste ik al niet meer naast Liesje, maar naast Klaas. Dat had ie snel voor elkaar.
Iets in hem zoekt telkens de competitie met zijn twee jaar oudere zus, dat gaat vanzelf. Het gebeurt een beetje ondanks hemzelf. Er is overigens ook teveel in deze wereld wat hem afleidt om voortdurend met zijn zus bezig te zijn.
Op het perron hoefden we niet lang te wachten op onze trein, maar lang genoeg voor Klaas om zijn zusje af en toe een knietje te geven of om rondjes te draaien en daarbij regelmatig op de tenen van Liesje terecht te komen, teentjes nota bene die gestoken waren in nog maar drie dagen oude roze sportschoenen. Nikes, jawel.
‘Klahaas, nou kappen!’ riep ze nadat ze zich veel langer had ingehouden dan ik gekund zou hebben, maar ze wilde het nu eenmaal graag gezellig houden.
Ik zei dat ik dat wel een leuk spelletje vond en deed een paar keer een aanval op de tenen van Klaas om ineens te stoppen en te zeggen (en hopen) dat het nou klaar was.
In de trein vond Klaas het leuker om achteruit te rijden. Dat voorkwam een tweede confrontatie, want Liesje reed liever vooruit en dat deed ik ook.
Hun treinkaartjes konden ze wel zelf bij zich houden, vonden ze en ik vond dat best, al was dat niet iets om straks rekening mee te houden als er iemand zijn kaartje kwijt was. ‘We wachten op niemand, want ik wil per se weer op tijd bij oma zijn. Dus als je je kaartje niet meteen kunt vinden…’ Liesje gaf haar Ov-kaart prompt aan mij en dat leek ook Klaas na enig nadenken wel zo slim.
Terwijl we langs de Mauritskade liepen, vond Liesje het wel prettig om haar hand door mijn arm te steken. Dat combineerde gezelligheid met veiligheid. Klaas zocht intussen steeds de rand van de kade. Ik moet zeggen dat ik me over zoiets bij zijn vader ooit ongeruster maakte dan bij hem.
In het Panorama Mesdag hadden ze het druk met de puzzeltocht, waarbij Liesje telkens iets sneller was met de antwoorden. Dat werd Klaas even teveel. Ineens riep hij, erg onmuseaal, dat zij niet alles als eerste moest zeggen, hij wilde ook wel eens met een antwoord komen. Liesje gunde hem twee antwoorden; langer lukte niet, maar dat was blijkbaar al genoeg voor Klaas.
Daarna namen we de tram naar Scheveningen. Het was voorspelbaar dat Klaas naar een stoeltje alleen zou duiken. Dat is natuurlijk boeiender dan die dubbele bankjes die je overal hebt, in auto’s, bussen, treinen. Ik zou dat als jongetje ook gedaan hebben. Nu zaten Liesje en ik gezellig naast elkaar.
Toen we later voor de terugweg bij het Circustheater weer in de tram stapten, zag Liesje een rijtje klapstoeltjes naast elkaar en daar schoot ze op af. Die slag was voor haar.
Maar in de trein was alleen nog maar plek om achteruit te rijden.