Och Heden – 23 juli 2023

Toen we in Bilthoven weer de kringloopwinkel uit stapten, begon het gelukkig te regenen. Daarom liepen we onze fietsen voorbij om ergens koffie te drinken. Ineens was geen enkel terrasje meer uitnodigend genoeg om te gaan zitten en zo kwamen we terecht in een bakkerij annex tearoom annex nog het een en ander en dat allemaal met Engelse namen. Het was een barbiewereld, waarvoor een van de dames die ons zou helpen net iets te oud was, bovendien liep ze op fel oranje sneakers. De andere dame was geen dame maar nog een meisje dat het postuur van Barbie miste. Maar met al het rose en de fragiele stoeltjes was dit echt een wereld om mij als Ken niet in thuis te voelen.
Ik koos appelgebak met slagroom bij de koffie. Dat stond weliswaar niet in de vitrine, maar dat was geen probleem. Het gebak zag er keurig uit. Te netjes. Als ik niet om slagroom had gevraagd had het toefje op dit stukje gebak er toch al op gezeten, een benepen, met meer vaardige dan toegewijde hand aangebrachte krul. En dat op die strakke bruine driehoek met een overbodig cellefaantje eromheen. Maar het was wel erg lekker.
Jammer, van al dat Engels.
En van die barbiewereld die zich aan me opdrong, terwijl ik juist geur miste. Ik miste de geur van brood en gebak en zelfs die van de koffie. Pas toen er een paar tafels verder iets met gebakken champions werd aangeleverd, kwam er geur. Ook lekker, alleen niet de geur van appelgebak of brood. De naam van de uitgegroeide bakkerij in Bilthoven en ook dat ontbreken van geur bracht me naar bakkerij De Tijd in Monster. Dat was een mooie naam, vond ik als kind.
Vind ik nog, al heeft het woord tijd intussen een andere inhoud gekregen, want de bakkerij bestaat niet meer.
Ze was er wel toen ik geboren werd. Naast bakkerij De Tijd. Ik zag het levenslicht op een zomerse dag, ’s morgens om kwart voor zes en het kan niet anders of de geur van vers gebakken brood moet een van de eerste dingen zijn geweest die zich aan me hebben opgedrongen. Je kon, weet ik van later, de bakkerij al van meer dan vijftig meter afstand ruiken, laat staan als je er tien meter vanaf geboren wordt in een slaapkamer waarvan het raam open staat en er voor het eerst iets te ruiken valt.
Daarvan herinner ik me niets. Bovendien verhuisden we een paar jaar later naar de andere kant van het dorp, maar het besef dat dit mijn geur was, drong al heel vroeg tot me door. Of was het een onbewuste herinnering?
Ik was zeven of acht en zou die dag op schoolreisje. Daarom stuurde mijn moeder me ’s morgens om half zeven naar bakkerij De Tijd. De winkel was nog dicht natuurlijk, maar ik moest de bakkerij maar in lopen en daar om kadetjes en eierkoeken vragen. ‘Voor Borgdorff,’ zei mijn moeder er nog bij.
‘Die moeten nog gebakken worden,’ zei bakker Voskamp. ‘Dus geduld.’ Dat had ik. ‘Doe alvast maar eierkoeken en ook broodjes,’ riep hij door de bakkerij. Het was alsof dit hele bedrijf alleen maar draaide om mij te gerieven. De geur van de eierkoeken beviel me niet, maar die werd al vlug verdrongen door die van de broodjes. Wat een zaligheid.
En toen besefte dat ik in het huis naast de bakkerij, dus in deze geur, geboren moest zijn, in een wereld vol belofte. Het goede leven ruikt naar vers gebakken brood.
Die geur miste ik in Bilthoven.