27 maart 022

Voor de verwoestende oorlog begon waarmee de duivelse dwaas die Poetin heet de wereld en in het bijzonder Oekraïne overviel, was ik in De gebroeders Karamazow begonnen om opnieuw kennis te maken met de Russische ziel.
Het zijn daar in Rusland net mensen. Wel zit er wat meer hartstocht, wat meer sentimentaliteit en wreedheid in hun bloed, meer bezonnenheid en waanzin tegelijk.
Met dit soort generalisaties maak ik het wel iets te makkelijk. Dat weet ik wel. Ik kan al zo weinig vertellen over de Nederlandse ziel, dus het heeft weinig zin om me op basis van een roman van 140 jaar geleden uit te laten over zoiets als een Russische volksaard. Daar komt nog bij dat schrijver Dostojewski een kleurrijke figuur was met duidelijke opvattingen over wat Russisch is en wat niet Russisch, en van die verkleuring vind je ongetwijfeld het nodige terug in het boek.
Dostojewski laat bovendien een nogal onbetrouwbare verteller aan het woord. Die belooft bijvoorbeeld regelmatig later op iets terug te komen, terwijl dat niet gebeurt. Ook moffelt hij gebeurtenissen weg die pas later aan het licht komen of waarvan pas later de impact aan het licht komt. Verder voert hij zeer regelmatig verhaalfiguren als verteller in, maar niet zonder eerst of tussendoor commentaar te leveren, waarmee hij bijvoorbeeld afbreuk doet aan wat deze te zeggen heeft, terwijl dat op zich best de moeite waard kan zijn.
De roman werd geschreven in 1879 – 1880 en de wereld die ik in het boek tegenkom is ook van die tijd. Dat geldt ook voor de nadrukkelijk aanwezige, de gebeurtenissen en personages becommentariërende verteller. En voor het plezier waarmee verschillende stijlen worden gebruikt. Het schrijven van romans was anderhalve eeuw geleden voor de grotere schrijvers in veel opzichten een experiment, ook verhaaltechnisch.
Daarmee behoudt een boek als dit iets fris. De thematiek van het boek kun je zelfs uitgesproken modern noemen: de onkenbaarheid van de wereld.
Centraal staat een moord, al doe ik met deze opmerking de veelkleurigheid en de diverse verhaallijnen tekort. De lezers zijn getuige van die moord, dus kennen de waarheid, al wordt die ook verteld terwijl we dicht op de huid van nogal getroebleerde personages zitten die ook niet alles weten. Toch hebben lezers een aardig beeld van de gebeurtenissen, al komen die naderhand wel eens in een ander daglicht te staan.
Op de moord volgt een rechtszaak waarin deze wordt gereconstrueerd en waarbij een ruim scala van motieven tevoorschijn wordt gehaald om die te reconstrueren. Dat geeft de lezer een voorsprong in kennis, want die weet meer van de ware toedracht dan welk personage ook, maar ja, je kunt als lezer wel gaan zitten roepen zoals je Jan Klaassen toeschreeuwt tijdens een poppenkastvoorstelling, hier heeft dat weinig zin. Het is een virtuoos spel van zo’n 800 goed gevulde bladzijden. Zelfs een tamelijk betrouwbare en goed geïnformeerde persoon als Aljosja is niet in staat om precies duidelijk te maken hoe het precies zit met het hoe, wie, wat, waar, wanneer en het waarom. Dat maakt ook hem een slachtoffer van de wereld waarin hij geframed is.
Ik kon het niet laten om me af te vragen wat dit boek, afgezien van die al genoemde Russische volksaard, nog meer over de actualiteit zou kunnen zeggen. Ik vrees dat ik dan toch terugkom bij het besef dat het onmogelijk om zoiets waarheid unaniem te delen en daar dan ook nog op dezelfde manier tegen aan te kijken. Daarvoor zijn ze teveel in een politiek en moreel keurslijf gestoken, die Russen. Daar kan geen Aljosja tegenop. Wij ook niet.
F M Dostojewkski, De gebroeders Karamazow. Vert. Marko Fondse. L J Veen, Wageningen, 19736.