28 maart 2022

De roman eindigt met het aandoenlijke, aan sentimentaliteit grenzende verhaallijntje van Iljoesjetsjka. Het is een zielig jongetje van het soort waar ook een W.G. van der Hulst wel raad mee wist in zijn Peerke en zijn kameraden of denk aan Piet Bakkers Ciske de Rat.
Aljosja Karamazow maakte kennis met de kleine Iljoesjetska toen die hem een keer hard in zijn vinger beet, als een kat in het nauw die zelfs uithaalt naar wie het voor hem opnemen. Het jongetje wordt door al zijn leeftijdgenoten gepest en dan woont en leeft hij in een armoedige stulp met een mislukte, gekleineerde vader, een malende moeder en een zusje dat het zich allemaal moet laten welgevallen.
Maar, jawel, de pestkoppen worden zijn goede en trouwe vrienden, ik kan het bijna niet uit mijn vingers krijgen, en Aljosja is voor het jongetje, maar ook voor alle anderen de held, de lieve, soms wat onhandige schoolmeester, zou je bijna zeggen, zoals je die vanaf 1900 heel regelmatig in boeken tegenkomt.
Het jongetje gaat dood en na de begrafenis drukt Aljosja de jongens op het hart dat ze hun vriendje nooit en nooit mogen vergeten.
‘Nee, nooit,’ roepen de jongens in de vertaling van Marko Fondse, ‘hij was een dappere jongen, een goede jongen.’
‘Ach, ik hield zoveel van hem!’ riep Kolja uit.’ Kolja is de leider van de jongetjes, een soort Petrus onder de leerlingen van Jezus.
Die vergelijking is niet vergezocht als je bedenkt dat Aljosja wel erg nadrukkelijk trekken van Christus heeft gekregen van Dostojewski. Die hield wel van zo’n schuldeloze figuur. Je vindt hem uitvergroot en een tikkeltje grotesker nog terug in De Idioot, een andere roman van onze grote Rus.
Ik volg de laatste bladzijde van het boek nog even.
‘Jongens, lieve vrienden van me, weest niet bang voor het leven. Het leven is zo mooi, als je iets doet wat mooi en rechtvaardig is!’’ Je ziet dat Aljosja in hoofdletters en met uitroeptekens spreekt.
Het is na alle ellende van moord, verraad en aanstaande verbanning of vlucht een mooie be-aming van het leven.
Dat geldt ook voor Aljosja zelf. Hij probeerde aanvankelijk weg te kruipen voor het leven door zich achter een voorbeeldige monnik te verstoppen en zelf monnik te worden, maar zijn grote voorbeeld sterft en hij stapt terug, vanuit het veilige (maar ook wel schijnheilige) klooster in de woeste wereld.
En hij vertelt de jongens dat hij vertrekt.
Dat zou er op kunnen wijzen dat hij van plan is om samen met zijn voor moord veroordeelde broer te vluchten naar Amerika. Maar daarover lezen we pas in de hoofdstukken die Dostojewski nooit schreef.
F M Dostojewski, De gebroeders Karamazow. Vert. Marko Fondse. L J Veen, Wageningen, 19736.