2 januari 2024
Natuurlijk moest het nieuwe jaar ook worden ingeluid met een fietstochtje langs vertrouwde paden. Ik nam me ook voor om een foto langs de Vecht te maken, vandaar die camera in mijn zak. Probleem was alleen dat ik er niet aan dacht en dat had alles te maken met de drukte langs de Vecht. We hebben het over Nieuwjaarsdag, een dag waarop veel mensen zich geroepen voelden om na de oliebollen en het doorzakken iets sportiefs te doen. Door te rennen, te fietsen of te wandelen. Kortom, het was druk op mijn route en dus was het uitkijken geblazen.
Waarom koos ik trouwens voor dit rondje op deze eerste januari? Zat er geen vooruitgang meer in en mocht ik blij zijn als ik na allerlei inspanningen weer terug bij af mocht komen in 2024? Want fietsrondjes en klompenpaden eindigen allemaal waar je begon. Wel praktisch, dat weet ik, maar avontuurlijk is het niet. Waarom liet ik het nieuwe jaar niet beginnen door in een kano van wal te steken en juichend koers te zetten naar de horizon? Vol goede moed het onbekende tegemoet. Omdat dat heel erg dom is, inderdaad, wat niet wegneemt dat mijn brave oplossing er niet eentje is om over naar huis te schrijven.
Pas bij de molens iets boven Oud-Zuilen dacht ik aan het cameraatje in mijn jaszak. Ik stopte voor een foto. Zonder overtuiging, want wie maakt er nou een foto van die molens met dit mistroostige tegenlicht? Ter compensatie keek ik nog even de andere kant op, met de zon mee en maakte ik nog een foto van het weiland, al viel daar ook veel tegen in te brengen.
Toen ik weer weg reed, drong tot me door dat ik de man die me zojuist tegemoet gelopen was, met zijn hond, kende. Eigenlijk drong het pas tot me door toen ik al hardop Ekeris had geroepen. Ik keek om, net als de man achter me. We hadden alle twee een vrije dag en blijkbaar was ook hij nieuwsgierig, want hij kwam mijn kant weer op. De man heette helemaal geen Ekeris en dat wist ik ook wel, maar zijn eigen achternaam schoot me niet 1, 2, 3 te binnen.
‘Ekeris is mijn moeder,’ zei de man. Dat wist ik wel, maar het was ook de naam van de fietsenmaker bij wie de Borgdorffjes vanaf 1973 tot 2008 tientallen fietsen hebben gekocht, alleen de fiets waarop ik hem te woord stond kwam van elders en dat speet me. Hij zat nog steeds in de fietsen, maar twee van de drie zaken had hij intussen van de hand gedaan en met de derde had hij alleen op afstand bemoeienis. We memoreerden zijn zoon die ooit bij me in de klas zat en die intussen, na omwegen, voor de klas terecht was gekomen. Dat was natuurlijk ook een opmerking om mij ter wille te zijn. Over zijn ouders hadden we het niet, want met hen begon mijn rijwielleven in Utrecht.
Toen hij begreep dat ik hier een paar keer per week fietste, wees hij naar een huis in de verte. Daar woonde hij tegenwoordig en daar moest ik vooral binnenkort aanbellen voor een kop koffie. Dat heb ik beloofd. Voor 2024 heb ik weinig voornemens, dus deze toezegging kon er wel af. Lijkt me leuk.
O ja, in de Maarssenveense Plassen, een eindje verderop, zwommen mensen. Als ik… Ja, dat zou nog eens een echt voornemen zijn geweest.
* Let op, rechts op de foto, op het randje, zou je de man en zijn hond kunnen zien.