Ga naar de inhoud

Een zachte berm

Len Borgdorff schrijft en fotografeert

Menu
  • Home
  • Nieuws!
  • Gedichten
    • Gedichten voor de ‘Kerst’
  • Foto’s
  • Och heden
  • Iets anders
  • Tijdens de wandeling
  • Links
Menu

De fiets van mijn moeder

Gepubliceerd op 30/06/2022 door Len Borgdorff

29 juni 2022

De laatste fiets van mijn moeder kwam niet veel jaren na mijn Union*, rond 1966. Dat verklaart waarom ook deze mosgroen en beige was. Ze hebben enkele jaren naast elkaar in de schuur gestaan. Ze kwamen alle twee van Wim Ton en op beide werd gefietst, dat ook natuurlijk. Daarmee houden de overeenkomsten wel op. Zo was die van mijn moeder een Gazelle en als damesfiets had hij niet de stang die een herenfiets stijf en stevig maakt, maar die onpraktisch is voor mensen met een rok. Vanwege mijn moeders rokken werd het oorspronkelijke zadel dan ook vervangen zodra die ovale dingen op de markt kwamen. Nu draag ik geen rok, maar mocht dat wel zo wezen, dan nog zou ik voor geen goud een rokzadel gehad willen hebben. Ik fietste wel eens op de fiets van mijn moeder, vooral later, toen ik al lang uit huis was, maar in het Westland iets op de fiets wilde doen, bijvoorbeeld naar Den Haag rijden. Echt zitten lukte me al amper en ondanks de afronding en de onder de plastic bekleding aangebrachte schuimlaag werd de rand van het zadel bij de overgang van bil naar bovenbeen een pijnlijke aangelegenheid. Bovendien slingerde een damesfiets meer.

Mijn moeder intussen was dol op haar fiets. En daar gaat het maar om, het was immers haar fiets. Grote tochten door het land heeft ze nooit ondernomen. Van Monster naar Kijkduin en Loosduinen, of naar Naaldwijk of ‘s-Gravenzande. Het meest zal ze er mee naar het dorp gefietst zijn. Als je haar rondjes door de duinen naar Kijkduin en via Loosduinen weer terug naar huis bij elkaar zou tellen, dan zit je zo voorbij Siberië. Dat vermoed ik en het zou me niet verbazen als ze zelfs China ruim achter zich heeft gelaten.

Fietsen was een belangrijke uitlaatklep voor haar. En dat allemaal op die Gazelle, zonder versnelling, met een terugtraprem en met dat rokzadel. Ze trapte haar wanhoop eruit, zei ze wel eens. Maar zonder wanhoop, in vreugdevolle tijden, hield ze van doortrappen en vooral door de duinen.

Die tochtjes wist ze voor zichzelf wel af en toe te vergallen door te bedenken hoe verschrikkelijk het zou zijn wanneer ze niet meer op haar fiets door de duinen kon jakkeren. Dat talent om haar eigen plezier te vergallen, stak nu en dan de kop op, maar daar kon ze naderhand wel om lachen.

In die schuur had haar fiets in die jaren gezelschap van een enkelel andere fiets, van Rody bijvoorbeeld, die op het kantoor werkte, aanvankelijk mijn fietsen en die van Joris. De brommers. De langste tijd heeft die fiets alleen maar gezelschap gehad van een kantenmaaier, een bezem en de cv-ketel.

Toen ze een eind in de tachtig was, werd ze onzekerder op de fiets. Ze viel een keer bijna, kreeg moeite met afstappen.

Af en toe reed er nog een kind of kleinkind op, maar ook dat werd minder. Intussen verbaasde mijn moeder zich over het wonder dat ze haar fietstochten door de duinen helemaal niet miste en die verbazing is haar tot haar 97ste een troost geweest. ‘Zie je nou wel,’ zei ze, en dan vertelde ze weer dat ze vroeger al in elkaar kromp bij het idee niet meer door de duinen te kunnen sjezen. ‘Een mens lijdt dikwijls het meest…’

Na jaren kwam de fiets hier in Utrecht in de schuur te staan. Handig als we vrienden op bezoek hadden met wie we even de stad in wilden. Dat is maar één keer gebeurd, toevallig toen de vrouw van mijn eerste fietsmaatje Dirk* erop reed. De fiets begon steeds zwaarder te trappen en uiteindelijk schoot het kettingblad door de kast naar buiten.

Ik heb hem de week daarop naar de stort gebracht; dat zal een jaar of vijftien geleden zijn geweest.

Nee, dat heb ik mijn moeder niet verteld. We hebben het nooit meer over de fiets gehad.

* Zie Och Heden van 28 juni 2022

Zomaar wat plaatjes …

  • Contact
  • Privacy
© 2023 Een zachte berm | Aangedreven door Superbs Persoonlijk blog thema