17 januari 2022

De ontreddering beneden is compleet. Er staan wat meubels op voor bewoners onmogelijke plekken. Loze kubussen zijn het geworden, want vanwege de noodzakelijke verplaatsbaarheid is de inhoud naar een ander, daardoor ook al onbewoonbaar deel van het huis overgebracht.
Jarenlang, weet ik nog, heeft onze buurman in Monster de verplaatsing van de badkamer tegengehouden, ook al was dat wel zo praktisch, want de doucheruimte waarover men daar beschikte was niet groter dan een kast. Ik weet dat heel goed, omdat wij ook zo’n waardeloze douchecabine hadden. Buurman Rem, in dit geval een omineuze naam, wilde er niet van weten.
‘Stel je toch eens voor dat ze veertien dagen of drie weken met dat verschrikkelijke gedoe bezig zijn en ik kom net in de tijd te overlijden! Wat voor een ellendige laatste dagen heb ik dan moeten meemaken.’
Zijn standpunt hield het een paar jaar uit en toen kwam er toch een riante badkamer waar hij nog veel gebruik van heeft gemaakt. Met genoegen, weet ik, want buurman Rem zong graag.
Maar ik kan me zijn verzet zo goed voorstellen. Is het een gevalletje leeftijd? Ik weet het niet. Ik heb een vriend die gelukkig is nu hij in een meerjarenproject leeft waarbij het witten van een benedenverdieping niets is, helemaal niets.
Ik probeer me die vriend maar een beetje voor ogen houden, al merk ik dat dat amper helpt. Wel heb ik in de gaten dat het moeilijk is om zelfs je beste vrienden te doorgronden. En daar word ik ook niet vrolijk van.
Zojuist bezig geweest met het demonteren van stopcontacten en wandlampen. En ja, die moeten allemaal weer terug. Straks, wanneer de schilder vrolijk naar zijn volgende klus vertrekt. Nee, ik ben hier niet geschikt voor.
Ik heb me even teruggetrokken op mijn kamer om dit te schrijven, maar ook om me te vergapen aan de kleurenpracht die tijdelijk op mijn bureau is gestald. Ik zie vier in fel rood claxonnerende amaryllisbloemen, de kleine narcissen schieten in vrolijk geel omhoog en dan zijn daar nog de enthousiaste blauwe druifjes. Het is een vreugde. Voor mij, maar misschien nog wel het meest voor de oude kerstroos. Die ziet er met dit onverwachte gezelschap bijzonder fris en blij uit. Zelf kom ik niet verder dan die vreugde: dat het zo fijn is voor mijn oude kerstroos. Ik hoop maar dat hij niet ziet dat de eerste omhoog strevende narcissen al zijn geknakt. Eén gele bloem ligt in de vensterbank, een andere zweeft nog maar twee centimeter boven het bureaublad, drie.