14 juni 2022

We zijn terug en dus moesten er vanmiddag wat boeken terug naar de bibliotheek. Nu heb ik de afgelopen dagen wel een paar keer op de fiets gezeten, maar dan steeds op de degelijke zwarte, vanwege te vervoeren kinderen en de aanwezigheid van fietstassen. Maar de boeken stopte ik in een rugzakje en ik sjeesde op mijn rode fietsje naar de bibliotheek. En wat er gebeurde, gebeurde!
Te weten dit: eenmaal voorbij de stoplichten van de Kardinaal de Jongweg werd ik op mijn fiets, zo leek het, vooruit gezogen. Een e-bike kan je een duwtje in de rug geven, in dit geval werd mijn fiets vooruit getrokken en dat zonder dat ik profiteerde van een weg die toevallig de goede kant op helde.
Let wel, het ging om een stukje weg waarop je me de afgelopen 35 jaar meermalen per week kunt aantreffen, al moet ik toegeven dat ik voor dit traject meest de zwarte fiets neem, dat dan weer wel. Maar ik weet dus heel goed dat ik gewoon op een plat stukje weg reed. Laat daar alsjeblieft geen misverstand over bestaan.
Het was een sensatie en dan te bedenken dat ik daarbij drie dikke boeken op mijn rug meetorste en een haak voor een raam. Die moest namelijk vervangen worden en ik wilde hetzelfde model terug.
Ja, dat was een moment van vreugde, alsof die fiets er ineens zoveel plezier in had om weer thuis te zijn.
Dat brengt mij weer naar de helling die ik vorige week dagelijks twee keer nam om brood te halen of om me toeristisch te vertreden in het stadje verderop.
Of om terug te keren naar het huisje in Borfloc’h, want het maakte niet uit: of je nu kwam of ging: je moest de heuvel over.
Er waren trouwens drie wegen, maar altijd was er die ene heuvelrug. Bij de weg die als hoofdweg was aangewezen stond het bordje 12% en dat percentage zal ook gegolden hebben voor het weggetje dat ik doorgaans nam.
Eerder vertelde ik dat het me niet was gelukt om de helling fietsend te nemen, maar dat ik mijn best zou doen om daar verandering in te brengen. Eerlijk gezegd lukte het me vorige week dinsdagmiddag pas om de helling in één keer te nemen, al hing ik vervolgens bovenaan wel een tijdje uit te hijgen. Maar op woensdagochtend nam ik me voor om nog relaxter naar boven te kruipen en, waarachtig, het lukte. Niks stilstaan om uit te hijgen: mijn voeten zette ik pas op de grond bij de winkel waar ik moest afstappen of, terug, bij het schuurtje waarin ik mijn fiets kwijt kon. Ik vertel dit in alle bescheidenheid en je zult mij mezelf geen held horen noemen, maar voor mezelf weet ik dat ik dat wel ben.
Op de terugweg vormden drie koeien een troostrijk moment bij het klimmen. Zij lagen in het rijk bebloemde weiland bovenaan de helling. Ik moet nauwkeuriger zijn en zeggen dat de helling nog heel even doorging, maar wel iets van haar venijn had verloren. De koeien deden of ze geen oog hadden voor mijn enorme prestaties telkens weer, maar we weten dat het anders is, zij en ik.
Een kleine teleurstelling vormde het vertrek, afgelopen zaterdag. Nu begon de afdaling bij de koeien. Gelukkig zijn zij daar dus geen getuige geweest, want nu, met bepakking, moest ik vlak voor de top toch weer even afstappen. Dat was inderdaad een wat pijnlijk moment. Maar daar staat die onverwachte vreugde van mijn fietsje, deze middag, weer tegenover.