24 januari 2022
Milan komt voorbij. Zijn loopje verraadt dat hij niet een ommetje maakt, dat doet hij namelijk af en toe. Nee, Milan is onderweg. Hij loopt naar het station.
Waar de trein hem uiteindelijk brengen zal, weet ik niet. Van zijn eindbestemming heb ik geen idee en ook kan ik niet zeggen waarom hij naar die mij onbekende plek reist. Hij zal ergens een klus hebben. Hij draagt een tas en daarin zit ongetwijfeld een laptop want Milan is erg van de IT.
Om misverstanden te voorkomen: ik heb het over de Milan die even verderop om de hoek woont en niet over de Milan die, op dezelfde afstand, bij mij in de straat woont. Die laatste Milan is minstens twintig jaar jonger dan de andere en sinds hij van de basisschool af is, komt die hier nog maar heel zelden langs. Die Milan zou ik misschien zelfs niet eens meer herkennen. Ik heb het over de oudere Milan.
Hij zal nu een klein eindje in de veertig zijn. Maar ik heb met hem te maken gehad toen hij in de brugklas kwam. Op een feestavond voor de leerlingen van de eerste klas bleef hij eerst wel heel erg lang in een wc zitten. Toen niet veel later iemand hem onder een tafel in de garderobe aantrof, namen we hem mee naar de conciërgeloge. Daar gaven we hem een bekertje frisdrank en lieten hem de rest van de tijd aantekenen of er iemand het gebouw in liep of eruit. Namen noteren hoefde niet, een streepje was genoeg. Zwaaien mocht ook. Die streepjes vond hij prima, maar zwaaien deed hij pas toen zijn moeder hem aan het eind van de avond kwam ophalen.
Hij had het leuk gehad, zei hij toen zijn moeder hem daarnaar vroeg.
Het VWO deed hij zonder slag of stoot, en dat gold ook voor zijn studie, maar het ouderlijk huis verliet hij niet. Wel verdient hij een goede boterham. Thuis heeft hij de zolder tot zijn beschikking, waar hij tussen zijn computers leeft, maar ik zie hem regelmatig langs komen, vaker in werkpas dan in vrijetijdspas.
Hij heeft een volle kop met haar. En dan heeft hij ook nog een enorme baard. Hadden mijn jongens maar het haar van Milan. Hij ziet er goed uit, veel gezonder dan de brugklasser die ik mij herinner.
Hij zal nu al wel in de trein zitten.